Miljoenen Guyanees oliegeld voor doop olieschip

Voormalig first lady Sandra Granger krijgt een rondleiding door de Liza Destiny FPSO tijdens de doopceremonie van het schip in juni 2019. (Foto: Kaieteur News)

ExxonMobil heeft tussen 2018 en 2020 bijna 19 miljoen Guyanese dollar (US$ 94.000) aan productiekosten bij de overheid gedeclareerd voor buitenlandse reizen naar Singapore, onder meer voor de doopceremonie van het olieschip Liza Destiny. Dat blijkt uit een recent auditrapport uitgevoerd door het lokale consortium VHE Consulting.Onder de declaraties vielen vier afzonderlijke reizen in mei en juni 2019, met een totaalbedrag van 94.477 Amerikaanse dollar. Onder de reizigers bevonden zich de toenmalige First Lady Sandra Granger, voormalig energiebaas Dr. Mark Bynoe en topfunctionarissen van ExxonMobil Guyana.Volgens de auditors vallen dergelijke kosten niet onder de terugvorderbare productiekosten zoals vastgelegd in het petroleumcontract uit 2016. “De gemaakte reiskosten waren geen directe uitgaven voor petroleumoperaties, maar bedrijfsgerelateerde kosten die niet verhaald kunnen worden op de staat,” aldus het rapport.Het rapport werpt opnieuw licht op de wijze waarop olie-uitgaven worden gedeclareerd en roept vragen op over transparantie en verantwoord gebruik van publieke middelen. In eerdere jaren reisde ook de huidige First Lady Arya Ali naar Singapore voor soortgelijke ceremonieën. Of die kosten ook door Guyana zijn vergoed, zal blijken uit toekomstige audits.De kwestie voedt het lopende publieke debat over de verdeling van oliewinsten en de controle op uitgaven binnen het snel groeiende oliebeleid van Guyana.