Militairen beschuldigd van diefstal middels geweld

door

door Valerie Fris

PARAMARIBO — Acht militairen, die in maart 2024 op Stoelmanseiland waren gedetacheerd, moeten zich voor de Krijgsraad verantwoorden op verdenking van diefstal met geweld. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tijdens een eerdere zitting drie jaar geëist tegen elk van de verdachten.

De militairen hadden niet te eten en om aan levensmiddelen te komen, kwam één hunner op het idee om te werken als beveiliger bij een Chinese winkelier in ruil voor voedings- en schoonmaakmiddelen. Tijdens die werkzaamheden verdween het schouderwapen van één van de militairen. Hij alarmeerde zijn collega’s en samen gingen ze op zoek naar het wapen, maar dat bleef spoorloos.

“Mijn intuïtie zegt mij dat dit geen diefstal is“Advocaat Guno Castelen

Eén van de militairen eiste, met een houwer in de hand, opheldering van de winkelier. Daarbij dreigde hij: ‘Efu yu no tyari a wapen kon, unu sa gi yu mankeri!’ De winkelierster bood de militairen vijfduizend euro aan voor het wapen en daarnaast mochten ze gratis levensmiddelen uit de winkel meenemen. Maar volgens hen hebben ze het geld niet aangenomen, alleen de levensmiddelen die zij met een boot hebben vervoerd naar hun post.

Pleidooien

Donderdag tijdens de vervolgzitting mochten de advocaten van de verdachten hun pleidooi houden. Advocaat Arjan Ramlakhan was afwezig. Zijn collega Benito Pick had zijn pleidooi niet op schrift en pleitte niet. Rechter Cynthia Valstein-Montnor, president van de Krijgsraad, maakte duidelijk dat als op de vervolgzitting van 25 juli Ramlakhan en Pick niet pleiten, ze geen nieuwe mogelijkheid daartoe krijgen.

Advocaat Maureen Nibte, die vier verdachten bijstaat, en haar collega Guno Castelen, raadsman van één van de militairen, hebben wel hun pleidooi kunnen houden. Nibte stelde dat haar cliënten niet hebben gestolen, maar dat er mogelijk sprake is van afpersing, wat is ingegeven door de noodsituatie waarin ze verkeerden. “De militairen hebben hun detachement niet verlaten om diefstal te plegen, maar om het wapen van hun collega te zoeken uit vrees voor tuchtmaatregelen”, zei ze.

De advocaat vroeg de verdachten in voorlopige vrijheid te stellen. Na zich tijdens een korte schorsing te hebben beraden, wees de  Krijgsraad, bij monde van Valstein-Montnor het verzoek af, gezien de ernstige bezwaren.

Ook Castelen wees de beschuldiging van diefstal van de hand, omdat er geen vooropgezet plan was. Het ging – volgens hem – de militairen alleen om het wapen terug te vinden. “De reden dat de militairen werkten als beveiliger in de winkel was om zo aan zeep en voeding te kunnen komen. Mijn intuïtie zegt mij dat dit geen diefstal is”, pleitte hij.