MENSEN MET EEN BEPERKING WACHTEN NOG STEEDS

Tijdens de eerste regeringspersconferentie heeft zowel president Jennifer Simons als minister Diana Pokie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, het belang van betere voorzieningen voor mensen met een beperking aangehaald. Beide bewindslieden stelden, dat deze groep meer aandacht verdient, meer kansen moet krijgen, en uit het isolement gehaald moet worden. Op papier klinkt dit bemoedigend, maar de vraag blijft, of de regering ook daadwerkelijk doorzettingskracht zal tonen om haar beloftes om te zetten in daden. Hoe lang wordt er al niet gesproken over een gedegen beleid voor deze doelgroep?
Het is niet de eerste keer, dat er erkenning komt voor de moeilijke positie van mensen met een beperking in Suriname. Jaren achtereen wordt er gewezen op ontoereikende voorzieningen, gebrekkige toegankelijkheid en het ontbreken van een samenhangend beleid.  Minister Pokie gaf zelfs toe, dat de huidige uitkering van maximaal SRD 9.000 voor velen onvoldoende is om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat dit nu pas, anno 2025, wordt aangehaald als prioriteit, zegt veel over hoe lang deze groep is genegeerd.
De plannen om een denktank op te zetten, waarin mensen met een beperking zelf inspraak hebben, zijn zonder twijfel een stap in de goede richting. Maar de ervaring leert dat denktanks en rapporten, vaak stranden in de lade in een ministerie. President Simons verwees naar eerdere goede ervaringen met doven in dienst bij De Nationale Assemblee. Daarmee gaf ze zelf het bewijs dat integratie wél mogelijk is, mits de wil er is. Waarom zijn dergelijke succesvolle voorbeelden, dan niet breder doorgezet?
Ook de praktische voorzieningen, zoals transportfaciliteiten die eerder werden ingevoerd maar inmiddels in verval zijn geraakt, tonen het gebrek aan continuïteit van beleid. Het telkens opnieuw ‘bekijken’ van zaken die eerder al geregeld waren, suggereert een overheid die reactief optreedt, in plaats van structureel te plannen.
Het meest zorgwekkende is, dat er nog altijd geen algemene sociale wetgeving bestaat, waarin de rechten en voorzieningen voor mensen met een beperking stevig zijn verankerd. Zonder wettelijke basis, blijven zij afhankelijk van wisselende politieke prioriteiten en incidentele projecten. Zowel Simons als Pokie gaf toe, dat ontwerpwetten wel bestaan, maar dat de sociale wetgeving “nog niet op orde” is. Dat is nu een bekentenis die boekdelen spreekt.
Het gevaar is reëel dat de nieuwe beloften opnieuw niet verder komen dan beleidsnotities en begrotingsregels. Mensen met een beperking hebben niet slechts al behoefte aan woorden of empathie, maar aan concrete maatregelen: toegankelijke gebouwen, gegarandeerde financiële steun, opleidingen die zijn afgestemd op hun situatie, en echte kansen op de arbeidsmarkt.
Als de regering meent dat deze groep volwaardige kansen verdient, dan moet dat blijken uit een harde wetgeving, meetbare resultaten en een structurele plek in het sociaal beleid. Anders blijft dit dossier, net als in voorgaande jaren, een dossier van goede bedoelingen en gemiste kansen.
The post MENSEN MET EEN BEPERKING WACHTEN NOG STEEDS ..