MAS-directeur Amafo: “We investeren in mensen om mee te doen met olie- en gasindustrie”

door

De Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) speelt actief in op de verwachte groei binnen de olie- en gasindustrie. Directeur Michel Amafo geeft tegenover Suriname suriname aan dat de organisatie bewust investeert in de ontwikkeling van haar personeel, zowel nationaal als internationaal. “Onze medewerkers worden naar het buitenland gestuurd om zich verder te specialiseren. Ook binnenlands wordt training en scholing serieus aangepakt,” aldus Amafo.
De aankondiging van de Final Investment Decision (FID) vormde voor MAS aanleiding om een strategisch plan uit te werken dat de gevolgen van de olie- en gasontwikkelingen voor de sector in kaart brengt. In samenwerking met andere maritieme organisaties wordt er intensief gewerkt aan de voorbereiding op deze nieuwe fase.
Een belangrijke stap in dat proces is de oprichting van de Suriname Maritime National Association (SMNA). Deze koepelorganisatie verenigt maritieme actoren met het oog op de ontwikkeling van een toekomstbestendig maritiem beleid voor zeker de komende zeventig jaar. “We zijn nu al begonnen met het concretiseren van dit beleid,” zegt Amafo.
Daarnaast komt er een Surinaamse campus van de Caribbean Maritime University (CMU), voortkomend uit een samenwerking tussen de Stichting Logistiek Onderwijs en de CMU in Jamaica. Deze campus zal geaccrediteerde maritieme opleidingen aanbieden aan Surinamers. “Alle vaartuigen die straks actief zullen zijn in Suriname hebben bemanning nodig. Het gaat hier om de invulling van local content,” licht Amafo toe.
De verbeterde diepgang van de Surinamerivier maakt Suriname bovendien aantrekkelijker voor logistieke diensten. Volgens Amafo is de logistieke basis van Trinidad & Tobago al verplaatst naar Suriname. De vaargeul werd eerder verdiept van 4 naar 4,5 meter, vervolgens naar 5,5 meter en zal binnenkort nog dieper worden gemaakt. “Er is al een officieel verzoek ingediend voor verdere verdieping,” aldus de MAS-directeur.
TotalEnergies heeft zo’n verzoek formeel ingediend, waarna het ministerie van Openbare Werken samen met MAS een openbare aanbesteding heeft uitgeschreven. De biedingsronde is inmiddels afgerond en wordt momenteel geëvalueerd.
Het baggerproject wordt gefinancierd via een vergoeding van US$ 6,35 per ton geïmporteerde of geëxporteerde lading. Bij een jaarvolume van 3 miljoen ton levert dit circa US$ 20 miljoen op, die volledig ten goede komt aan het onderhoud en verdere verdieping van de vaargeul. De Hakrinbank is als arrangeur betrokken bij deze financiering.
Amafo benadrukt dat baggeren een continu proces is: “Klaar zijn betekent niet stilzitten. Baggeren stopt niet.” Hij legt uit dat het project bestaat uit twee fasen: capital dredging (het graven van een nieuwe vaargeul) en onderhoudsbaggeren. “Als dat onderhoud uitblijft, stroomt de geul weer vol met zand en klei.”
Het huidige onderhoudscontract, dat drie jaar geleden tot een diepte van 5,5 meter leidde, loopt in juli dit jaar af. Door de lange doorlooptijd van de nieuwe aanbesteding kan het enkele maanden duren voordat het contract wordt verlengd.