Mangre pareert kritiek op benoeming bij Havenbeheer: “Ik heb mijn Master of Science”

VHP-assembleelid en vakbondsleider Reshma Mangre, recent benoemd tot onderdirecteur Commerciële Aangelegenheden bij de NV Havenbeheer, haalt in een reactie fel uit naar de aanhoudende kritiek op haar benoeming. In gesprek met ABC benadrukt Mangre dat haar aanstelling rechtmatig en in overeenstemming met het democratisch bestel heeft plaatsgevonden.

ADVERTENTIE

“Politieke benoemingen zijn geen nieuw fenomeen,” stelt Mangre. “Ik ben geen unicum. Bij iedere wisseling van de wacht gebeurt dit. Mijn benoeming is goedgekeurd in een Algemene Vergadering van Aandeelhouders en dus juridisch rechtsgeldig.”
Mangre, die meer dan 25 jaar actief is geweest binnen de vakbeweging, zegt bewust lang afstand te hebben gehouden van een overheidsfunctie, maar nu een persoonlijke afweging te hebben gemaakt. “Ik heb voor hetere vuren gestaan. In de vakbond werd ik ook niet altijd gewaardeerd, maar waardering was nooit mijn drijfveer. Ik ga voor het belang van de zaak.”
Volgens het assembleelid is er geen sprake van belangenverstrengeling. “Ik sta niet op een verkiezingslijst. Ik heb altijd gepleit voor het beëindigen van dubbele functies, en dat maak ik nu waar. Ik heb mijn Master of Science in Sustainable Development behaald. Ik ben geen leerkracht – ik ben wetenschapper, universitair geschoold. Dat moet men ook erkennen.”
Mangre stoort zich aan de toon van het debat en pleit voor meer opbouwende kritiek. “Mensen mogen ontevreden zijn. Dat mag in een democratisch land. Maar laten we stoppen met het constant negatief benaderen van alles. Ik heb mijn keuze gemaakt en ben klaar voor deze nieuwe uitdaging.”
Met betrekking tot mogelijke stappen van de vakbond die haar benoeming aanvecht, zegt Mangre: “Dat recht heeft de bond, net als ik dat recht heb. De rechter zal oordelen, en dat respecteren we.”
De politica zegt zich intussen te focussen op haar nieuwe rol bij Havenbeheer. “Ik heb veel felicitaties gekregen uit verschillende hoeken van de samenleving. Mensen geloven in mijn capaciteiten. Laten we samenwerken om Suriname vooruit te helpen, in plaats van elkaar voortdurend te ondermijnen.”