Naar aanleiding van het opiniestuk van Mr. M.A. Castelen, gepubliceerd op 5 april 2025 bij Go Suriname;De invoering van artikelen 200a-200i in het nieuw Burgerlijk Wetboek (nBW) lijkt bedoeld om onbeheerde nalatenschappen op te lossen. Maar in de praktijk kunnen deze bepalingen leiden tot het verlies van plantagegrond van families die deze al generaties lang beheren. Dit raakt met name gemeenschappen in gebieden zoals Para.Hoewel het juridisch gezien geen klassieke onteigening is, betekent het in de praktijk wel dat families hun grond kunnen kwijtraken, zonder dat zij hiervan op de hoogte zijn of zich kunnen verweren. Artikel 200d maakt het zelfs mogelijk dat de staat of stichtingen eigenaar worden van deze gronden.In Suriname leven veel mensen op gemeenschappelijke grond die niet individueel is geregistreerd, maar wel collectief wordt beheerd. Volgens het nieuwe wetboek kunnen deze gronden worden toegewezen aan derden als er geen duidelijke eigenaars zijn, terwijl dat in werkelijkheid vaak niet zo is.Daarom moeten we de invoering van deze wet kritisch bekijken. Collectieve rechten en historisch gegroeide eigendomsstructuren verdienen bescherming. De regering moet hierover in gesprek gaan met de betrokken gemeenschappen en garanderen dat er geen gronden worden overgedragen zonder, inspraak en gerechtigheid.Wetgeving moet passen bij de realiteit van het land en mag niet leiden tot het verlies van cultureel erfgoed of sociale structuren.Juridisch advies aan de wetgever:De toepassing van artikelen 200a-200i van het nieuw Burgerlijk Wetboek (nBW), met name artikel 200d dat overdracht van communale plantagegronden aan derden of de staat toestaat, dient ook getoetst te worden aan artikel 21 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (Pact van San José, 1969), waarbij Suriname sinds 1987 partij is.Artikel 21 van het verdrag bepaalt dat niemand van zijn eigendom mag worden beroofd behalve:• In het algemeen belang,• Op basis van een wettelijke regeling,• Met voorafgaande, billijke schadeloosstelling.De rechtspraak van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, met name in de zaak Saramaka People v. Suriname (2007), verduidelijkt deze bescherming voor collectieve grondeigendomsrechten van tribale en inheemse gemeenschappen. Het Hof oordeelde dat staten in zulke gevallen verplicht zijn om:• Vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC) te verkrijgen van de getroffen gemeenschap;• adequaat en transparant juridisch kader te creëren voor het beheer en bescherming van traditioneel bezit;• De sociale, culturele en spirituele band met het land als essentieel onderdeel van identiteit te respecteren.Hoewel de plantagegemeenschappen mogelijk niet onder het klassieke begrip van “tribale volkeren” vallen, delen zij wel vergelijkbare kenmerken van collectieve verbondenheid, culturele continuïteit en gemeenschappelijk grondgebruik. Een extensieve interpretatie van het Saramaka-arrest ligt daarom voor de hand, mede gezien de sociale realiteit van Para en andere gebieden.Advies aan de wetgever:Gezien het voorgaande is het juridisch raadzaam dat de wetgever:• Een constitutionele en verdragsrechtelijke toetsing uitvoert op artikelen 200a-200i, in het bijzonder artikel 200d, aan de hand van artikel 21 van het Pact van San José en de Saramaka-jurisprudentie;• Een wettelijke consultatie- en bezwaarprocedure invoert, waarbij betrokken gemeenschappen hun zienswijze kenbaar kunnen maken vóór elke overdracht of toekenning van plantagegronden;• Een moratorium overweegt op toepassing van artikel 200d, totdat een inclusief en transparant beleid is opgesteld dat verdragsconform is;• De sociale en historische context van plantagegronden expliciet verankert in regelgeving, als erfgoed van gemeenschappelijk bezit met bijzondere juridische bescherming.Zonder deze aanpassingen loopt Suriname het risico op nationale conflicten, internationaal rechtelijk verwijtbaar gedrag en inbreuken op fundamentele mensenrechten.Chanderdath Nagessar LLBAanvullende bronnen:• Memorie van Toelichting bij het nBW, artikelen 200a-200i• Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens: Saramaka People v. Suriname (2007), Series C No. 172• Grondwet van Suriname, art. 34 (bescherming eigendom)• A.J. Saheblal (1999), “De afwikkeling van onbeheerde nalatenschappen in Suriname”• EVRM, Eerste Protocol, artikel 1
- Ambassadeur Ryan Nannan is niet meer..
- Ambassadeur Ryan Nannan overleden..
- Breaking: Volledige lamlegging bij PCS, geen opname van pat…..
- NDP wil aftreden Santokhi, Sewdien en Nurmohamed..
- Robby Morroy belicht knelpunten vertaling en gebruik Sranan…..
- Valutaveiling lijkt eerder een paniekreactie..
- Politie Corantijnpolder houdt smokkelaar aan..
- Centrale Bank beoogt stabiliteit op valutamarkt met valutav…..
- OPTSU: Friends & Family belemmeren inkomsten houtsector..
- Voortvluchtige roofverdachte gearresteerd door RBT Midden..
- ‘Hoe weet je wanneer hout illegaal is?’..
- Brute overvallen op juwelier en winkelwoning in Paramaribo:…..
- Ruim 900.000 stembiljetten worden gedrukt voor verkiezingen..
- Asabina hekelt beschadiging vlaggen: Campagneklimaat wordt …..
- Santokhi: ‘regering zet zich in voor modernisering en onder…..
- Suriname haalt gewenste vaccinatiegraad van 95 procent niet..
- TEVEEL TOEVAL..
- MINOWC uit bezorgdheid over ongeautoriseerde naamswijziging…..