Ingrid Bouterse niet te spreken over persbericht OM: “Onbehoorlijk en krenkend”

De weduwe van oud-president Desi Bouterse, Ingrid Bouterse-Waldring, heeft haar ongenoegen geuit over het persbericht van het Openbaar Ministerie (OM) met betrekking tot de dood van haar echtgenoot. In een emotionele verklaring, namens het gezin en de familie van de overledene, uitte zij haar diepe verdriet en teleurstelling over de manier waarop de doodsoorzaak van de voormalige president werd gepresenteerd aan de media.
“Als gezin en familie zijn wij in diepe rouw. Wij rouwen samen met vele vrienden, zowel politieke als niet-politieke, en dierbaren. Zoals het Surinaamse gebruik voorschrijft, wordt de overledene met respect en zorg begeleid naar het hiernamaals. Dit geldt voor het lijk en de rituelen die hierbij horen, welke doordrongen zijn van respect in alle godsdiensten en culturele tradities in ons land,” aldus Bouterse-Waldring.
Ze benadrukt dat het gezin heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de dood van Bouterse, omdat het noodzakelijk was om de doodsoorzaak vast te stellen. “Wij hebben de inbeslagname van het lijk en het onderzoek begrepen. Wat voor ons echter pijnlijk en vernederend was, is dat wij via de media de doodsoorzaak moesten vernemen. Het was moeilijk te accepteren dat de details, in medische termen en subjectieve waarderingen, publiekelijk werden gedeeld in een officieel persbericht,” voegde ze eraan toe.
Bouterse-Waldring stelde dat het Openbaar Ministerie als een instelling bestaat uit mensen en dat de dood ons allen treft. Zij beschreef dat er twee onderzoeken waren: het eerste gericht op het vaststellen van de doodsoorzaak en het tweede op het achterhalen wie het stoffelijke overschot naar huis had gebracht.
“Het vaststellen van de doodsoorzaak is begrijpelijk in verband met het predicaat ‘voortvluchtige veroordeelde’. Echter, het delen van de medische doodsoorzaak en waarderingen hierover, terwijl de regering met respect heeft gecommuniceerd over ‘de respectvolle uitvaart van oud-president Bouterse,’ is voor ons als familie tegenstrijdig en respectloos,” zei de weduwe.
Volgens Bouterse-Waldring worden obductierapporten normaal gesproken ter inzage gegeven aan nabestaanden en alleen indien nodig openbaar gemaakt. Het ongepaste en onnodige delen van waarderingen over de doodsoorzaak werd door haar als onbehoorlijk en krenkend bestempeld, zeker gezien de gevolgen die dit had voor de publieke perceptie, zowel lokaal als internationaal.
“Niet alleen de overledene, maar ook wij als familie en naasten, hebben recht op fysieke, psychische en morele integriteit. De Grondwet beschermt onze eer en ons privéleven, en dit moet gerespecteerd worden,” aldus Bouterse-Waldring.
Ze verduidelijkte ook dat het gezin nooit om staatseer had gevraagd voor de uitvaart van haar man. “Hoewel wij weten dat er voorbeelden zijn van andere veroordeelde oud-presidenten die met staatseer zijn begraven, hebben wij dit verzoek nooit gedaan. Wij geloven dat een volkspresident niet wacht op staatseer, en we begrijpen de discussie daarover dan ook niet,” verklaarde ze.
In haar afsluitende woorden benadrukte ze de Surinaamse uitdrukking: “Van de doden niets dan goeds,” en voegde ze eraan toe dat de familie het tegenovergestelde ervaart van de regering in deze kwestie. “Het volk zal zijn laatste eer betuigen aan een volkspresident. Wij bereiden ons voor op de laatste groet aan onze geliefde Desi, want de dood is slechts een horizon, en de ziel is onsterfelijk,” besloot Ingrid Bouterse-Waldring.

...