IMF aan Suriname: nu op dieet en hou discipline aan

Suriname heeft lange en moeizame weg afgelegd. De inflatie is gedaald van 60 naar 10 procent. De staatsschuld ten opzichte van het BBP was 148% en is nu minder dan 90% van het BBP. Andre Roncaglia, IMF Executive Director voor Suriname vindt dat deze prestaties “niet als vanzelfsprekend beschouwd worden”. Suriname ging drie jaar geleden naar de spoedeisende hulp voor een noodgeval. “Nu is het land gestabiliseerd en staat het weer op de been.” De overwinning van de noodsituatie betekent geen hoerastemming ‘we zijn er al’, maar waarschuwt hij: “Nu moet het land op dieet”. Roncaglia sprak vrijdag tijdens de gezamenlijke persconferentie van de IMF-missie en het ministerie van Financiën en Planning. Het IMF bezocht Suriname voor de finale evaluatie van het economisch herstelprogramma. “Mensen zijn nooit blij met diëten omdat je dan ‘nee’ moet zeggen tegen lekker eten.” Maar niet-diëten en ongezond eten eist later zijn tol op de gezondheid. Met deze beeldspraak vergeleek hij Surinames financieel plaatje. Suriname heeft zich macro-economisch bijna volledig hersteld. Het ligt nu aan elke Surinamer om het dieet – de hervormingen – gedisciplineerd aan te houden om het land financieel gezond te houden. Anastacia (Anna) Guscina, die de IMF-missie in Suriname heeft geleid, stelt dat de strakke discipline nodig is om de macro-economische stabiliteit van Suriname te behouden. “Als we de fiscale discipline loslaten, ongecontroleerd gaan uitgeven, zal de bevolking dat onmiddellijk voelen door een hogere inflatie.” Zij brengt in herinnering dat de internationale reserve van ons land bij de Centrale Bank van Suriname heel laag waren, “nu zijn ze comfortabel. De kredietbeoordelingsbureaus hebben de kredietwaardigheid van Suriname verbeterd.” Guscina vindt het belangrijk dat Suriname geen stappen achteruit zet, maar het hervormingsmomentum aanhoudt, “zodat de winst die behaald is, kan worden gekristalliseerd om de basis te vormen voor wat komen gaat”. Surinamers moeten zich voorbereiden op de rijkdom (inkomsten uit de olie ontwikkeling) die op hun afkomt. “Het verschil tussen zeer succesvol en zeer onsuccesvol gebruik van natuurlijke hulpbronnen is hoe je je erop voorbereidt”, stelt Roncaglia. “Hoe je de overheid transparant laat zijn over de manier waarop ze haar geld uitgeeft, de manier waarop ze elke burger, elk bedrijf belast, op een manier die welvaart kan verdelen zodat iedereen kan deelnemen aan deze overvloed.” Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning Raghoebarsing en de IMF-toppers beschrijven de steun van het IMF de afgelopen jaren als die van brandweerman die de brand helpt blussen. Het Surinaamse volk, de parlementariërs, de Centrale Bank, het bedrijfsleven en ander internationale partners hebben allen een cruciale rol hierin gespeeld. Naast economisch herstel is en de gepaard gaande wetgeving aangepast.  Volgende maand volgt de negende beoordeling van Suriname door het IMF en dan stopt het programma in ons land. Suriname heeft deze laatste goedkeuring hard nodig. “Het is niet zo dat het automatisch, omdat het de laatste is, goedgekeurd is. Er is nog werk te doen”, beaamt Raghoebarsing. “We kunnen die niet missen, omdat met deze laatste review middelen gepaard gaan die we hard nodig hebben om schulden af te lossen en zaken te blijven doen.”