Hoop

GANGA / Sharda Ganga

Dit is een verhaal over hoop. Want hoop, dát is wat we nodig hebben in deze treurigmakende tijden. Hoop is uitgestelde teleurstelling zei iemand ooit en daar schuilt veel waarheid in. Zo rond augustus/september dit jaar, als de coalitie gesmeed en de president gekozen is, de ministers bekend en de eerste ooms, tantes, neven, nichten, achterbuurlieden en partij-freaks zijn geaccommodeerd, zullen we, ongeacht de verkiezingsuitslag, onszelf uitlachen om de hoop die we hadden dat dingen anders zouden zijn, deze keer.ADVERTISEMENT

En toch heb ik nog steeds of beter gezegd: wéér hoop. Ik heb de afgelopen weken geleerd dat hopeloze zaken plots hoopvolle zaken kunnen worden. Dat wanneer je denkt dat het einde in zicht is, net op dat moment het licht zal schijnen.

“Geef de hoop niet op. Soms krijg je niet wat je verwachtte of wilde, maar krijg je iets dat beter is”

Lieve lezers, dit is het verhaal van mijn wonderboom. Mijn nog net aan de doodstraf ontsnapte manjaboom, die al dertien jaar of langer mijn achtertuin siert, maar verder niets doet behalve de vogels een rustplaats bieden. Net als sommige DNA-leden, zou ik willen zeggen, maar ik zeg het maar even niet.

Vijf jaar geleden heb ik twee kleine manja’s mogen oogsten. Het is bij die twee iele golekjes gebleven. Want na lang wikken en wegen had ik toch maar gekozen voor een golek, hoewel ik eigenlijk een manjaboom wilde die me zowel golek als cayenna, nickerie, roodborstje en t’tey zou geven en alles ertussen.

Een jaar of twee geleden schreef ik nog op dit plekje dat ik op het punt stond de boom om te kappen, maar dat deze toen plots bloesems begon te dragen. Helaas, het was valse hoop. Weet u wat het probleem is met bomen planten in Suriname? Iedereen vertelt je dat je gewoon iets in de grond kan stoppen en verder niets, want de grond hier is zo vruchtbaar. Dat is dus onzin: je moet bemesten, verzorgen, koesteren. Het gaat niet vanzelf. Had me dat twaalf jaar geleden verteld, dacht ik toen. Ik ben niet erg plantgericht en -onderricht, zullen we maar zeggen. Anyway, er werd bemest en gesnoeid en gewacht, maar het leverde niets op.

Ik hakte de knoop een maand of drie geleden door – weg met de boom, zodra ik wat tijd had gehad om aan dat idee te wennen. En toen plots, op een dag, straalde een manja me tegemoet. Ik durfde het erf niet meer op, om het geen ogri-ay te geven, maar keek elke ochtend vanaf het achterterras verlangend naar de vrucht. Ik zag die groeien. Het overtrof al mijn verwachtingen qua omvang. En toen begon de manja te blozen, van zachtgeel naar lichtoranje (dit is geen verwijzing naar partijkleuren). Ik moest mezelf inhouden om niet overhaast de vrucht te plukken. Vorige week was het zover en lieve lezers: ik heb nog nooit eerder zo een lekkere manja gegeten.

Het vreemde was: het is geen ‘echte’ golek manja meer. Het is ronder, boller, minder langgerekt, de kromming van de punt is nog nauwelijks te zien. Ik moest ook meer moeite doen voor het verorberen. De schil is dikker, er is weerstand en er zijn vezels. Veel vezels. Maar de beloning is groot: de smaak is anders, zoeter, intenser, voller. In mijn ijskast wacht de tweede manja. In de boom hangen er nu nog enkele piepkleine.

Zoveel lessen in één manja. Geef de hoop niet op. Soms krijg je niet wat je verwachtte of wilde, maar krijg je iets dat beter is. Voor mooie dingen moet je iets meer moeite doen. Soms kunnen manja’s van identiteit veranderen: de naam is hetzelfde, maar het wezen is anders. Echter, dat weet je pas zeker als je ze hebt geproefd en dan is het al te laat.

Heb geduld, laat de manjaboom en de manja’s in alle rust tot wasdom komen. Maar let erop, geef de plant mest, verzorg ze: de boom heeft jou nodig om te bloeien. Zonder jouw oplettend oog en goede zorgen overwoekert de boom je erf, ontwricht je schutting en zit jij met de gebakken peren.

Bovenal: let ook op of je manjaboom je alleen eens per vijf jaar verrast met twee mooie manja’s om vervolgens vier jaar en elf maanden lang te doen alsof je niet bestaat.

gangadwt@gmail.com