In de zaak van het Openbaar Ministerie (OM) tegen ex-vicepresident Ashwin Adhin, heeft het Hof van Justitie (HvJ) het eerdere vonnis vernietigd. Het HvJ heeft het OM niet ontvankelijk verklaard en geoordeeld dat er geen “redelijke en billijke afweging” is geweest om Adhin te vervolgen. Het OM heeft willekeur toegepast om dat wel te doen. Ook is het OM voorbijgegaan aan de wettelijke procedures om politieke ambtsdragers in staat van beschuldiging te stellen. De kwestie speelt sinds 2020: er zou onder andere in opdracht van vicepresident Adhin media apparatuur vernietigd zijn die eigendom was van het Kabinet van de Vicepresident. Adhin was in november dat jaar aangehouden en zat 9 dagen gevangen in een politiecel in Richeleu, Commewijne. In november 2023 is de ex-president integraal vrijgesproken voor valsheid in geschrifte, verduistering en vernieling. Het OM was het hier niet mee eens en had hoger beroep aangetekend tegen het besluit van drie rechters. Het vervolgingsapparaat stond erop dat Adhin een gevangenisstraf opgelegd moest worden van 12 maanden waarvan 11 maanden en 3 weken voorwaardelijk. Daarnaast een proeftijd van 3 jaren en dat hij de schade aan de apparatuur in kwestie moest vergoeden. Een zaak tegen een politieke ambtsdrager wordt niet behandeld door de kantonrechter maar door het Hof met drie rechters. In het hoger beroep hebben de vijf rechters Alida Johanns, voorzitter en de leden Cynthia Klein, Sandra Bradley, Iswarpersad Sonai en Lydia Ravenberg zich gebogen over de zaak. Persrechter Ingrid LachitjaranPersrechter Ingrid Lachitjaran heeft na de zitting het besluit van het HvJ meegedeeld: “Het Hof heeft in hoger beroep beslist, dat het vonnis van het Hof in eerste aanleg is vernietigd. En dat het OM niet ontvankelijk wordt verklaard in de ingestelde vervolging. De kernboodschap is dat er in dit geval geen sprake is geweest van een redelijke en billijke afweging bij de vervolging van de heer Adhin.”Lachitjaran licht toe op grond waarvan het besluit is genomen: “Uit de toetsing van het Hof is gebleken dat het antwoord op de vraag welke procedure noodzakelijk is voor het afschrijven van goederen, is dat deze procedure niet helder en eenduidig vaststaat. Er is geen procedure vastgelegd die gevolgd moet worden. Er ontbreekt een toetsing aan ontwikkelde reglementen en instructies hierover. Uit het onderzoek is gebleken dat die toetsing niet heeft plaatsgevonden.”De persrechter vervolgt: “Verder zegt het Hof dat hoewel het OM het vervolgingsrecht heeft er in deze zaak sprake is van ‘schending van het verbod van willekeur’ en daarmee schending van het beginsel van redelijke en belangenafweging. Het Hof in hoger beroep zegt dit omdat het OM ervoor heeft gekozen om de heer Adhin wel te vervolgen terwijl uit het onderzoek gebleken is dat er ook andere personen waren die dezelfde procedure volgden bij de afschrijving van goederen -als wat de heer Adhin heeft gedaan- maar dat ervoor gekozen is om die mensen niet te vervolgen maar de heer Adhin wel.”Een belangrijke afweging is: “Verder zegt het Hof in hoger beroep dat ook gebleken is dat voorbijgegaan is aan de wettelijke voorgeschreven procedures, neergelegd in de wet in staat van beschuldiging stelling politieke ambtsdragers, in dit geval.”Lachitjaran: “Uit hetgeen naar voren is gebracht in onderlinge samenhang bezien, is het Hof van oordeel dat er geen sprake kan zijn van een redelijke en billijke belangenafweging. En in casu is de instelling en de voortzetting van de vervolging onverenigbaar met de beginselen van de goede procesorde. Daar komt de beslissing van het Hof op neer.”
- Vijf gewonden bij botsing tussen terreinwagen en truck..
- Sportveld Brokopondo Centrum vernoemd naar Jonathan Fonkel..
- Twee verkeersdoden te Groningen..
- Voldoende steun wijziging Terugroepwet met uitzondering van…..
- Jupta Itoewaki: ‘Strey de fu strey, wi no sa frede!’..
- Zoon president Santokhi vraagt Trump om bescherming..
- Persrechter: 18 strafbare feiten in zaak Pikin Saron..