Hoefdraad mag bij verstek laatste woord voeren in strafzaak Centrale Bank

door

Ex-minister Gillmore Hoefdraad van Financiën, die voortvluchtig is, krijgt van het Hof van Justitie (HvJ) de ruimte, ook in afwezigheid, via zijn raadsman, Murwin Dubois, gebruik te maken van zijn recht op het laatste woord in de strafzaak om zijn betrokkenheid bij het geruchtmakende corruptieschandaal bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) toe te lichten. De voormalige minister is zowel in eerste aanleg als nu in hoger beroep nooit in persoon aanwezig geweest en werd vertegenwoordigd door Dubois.

Tekst Wilfred Leeuwin

Beeld dWT archief

Het laatste woord moet in persoon worden gedaan. Na een kort overleg maandag tijdens de behandeling van deze zaak besloot de hoger beroep kamer van het HvJ, op voorstel van Dubois, dat het laatste woord van Hoefdraad mag worden voorgedragen door zijn raadsman. “We hebben ons over het voorstel gebogen. We bieden de ruimte. De advocaat gaat een volmacht overleggen. We hebben het in welwillende overweging genomen en gaan het toestaan”, verwoordde rechter Anand Charan de beslissing van het hof.

“Ik zal de volmacht tonen waarin toestemming wordt gegeven dat ik als juridische vertegenwoordiger zijn laatste woord mag voeren”Murwin Dubois

Dubois legt uit aan de Ware Tijd dat een volmacht in principe aan enkele voorwaarden moet voldoen, zoals bevestiging dat het om de persoon gaat en mogelijk ook de locatie. “In dit geval heeft het hof zich, om het principe van ‘fair trial’ te waarborgen, welwillend opgesteld. Ik zal dus met mijn cliënt afstemmen en de volmacht tonen waarin toestemming wordt gegeven dat ik als juridische vertegenwoordiger zijn laatste woord mag voeren”, zegt de jurist. Op 17 maart zal Dubois het laatste woord van Hoefdraad voordragen tegenover het HvJ.

(lees verder onder de )

Advocaat Murwin Dubois, raadsman van de voortvluchtige Gillmore Hoefdraad.

Vernietiging vonnis eerste aanleg

Maandag heeft Dubois ook zijn dupliek gehouden op het repliek van het Openbaar Ministerie (OM), dat is belast met het vervolgen van Hoefdraad. Het OM heeft eerder in zijn repliek het HvJ gevraagd voorbij te gaan aan de verweren van Hoefdraad en het vonnis in eerste aanleg – hij werd op zijn verjaardag op 17 december 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en een geldboete van SRD 500.000 – te vervangen door twaalf maanden celstraf.

Het OM is in deze geruchtmakende rechtszaak ervan overtuigd dat Hoefdraad samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan corruptieve handelingen. Daarbij zou hij in zijn hoedanigheid als minister van Financiën de staat hebben bevoordeeld en de CBvS hebben benadeeld.

Dubois heeft maandag benadrukt dat het OM geen juiste juridische benadering toepast in deze zaak. De verweren waarvan het HvJ is gevraagd aan voorbij te gaan, zijn preliminaire verweren, dus verweren die te maken hebben met aangelegenheden of de procesgang, voordat er een inhoudelijke behandeling in de rechtzaal plaatsvindt.

Het belang van het beantwoorden van die verweren zal volgens de raadsman van Hoefdraad aantonen dat het OM geen enkel recht heeft de gewezen minister te vervolgen. De eis van de raadsman is dan ook dat het HvJ in hoger beroep het vonnis van 17 december 2021 vernietigt en het OM niet-ontvankelijk verklaart in het vervolgen van Hoefdraad.

In staat van beschuldiging stellen

Een cruciaal antwoord op één van de preliminaire verweren dat wordt afgedwongen door de verdediging van Hoefdraad is het standpunt van het HvJ ten aanzien van het meermalen vorderen van het OM tot het in staat van beschuldiging stellen van Hoefdraad, met daarbij de wettelijke bepalingen, zoals de wet In staat van beschuldiging stellen politieke en gewezen politieke ambtsdragers. Het OM heeft tot tweemaal toe bij het parlement een vordering ingediend om Hoefdraad te vervolgen.

Op de eerste vordering heeft het parlement negatief beslist. Dat was ten tijde van de tweede regering-Bouterse toen Jennifer Geerlings Simons voorzitter was van De Nationale Assemblee. In een tweede vordering ging het parlement voorbij aan het eerste besluit en werd Hoefdraad wel in staat van beschuldiging gesteld. Dat gebeurde kort na het aantreden van de nieuwe regering in 2020.

Dubois eist een juridisch juiste benadering hiervan, waarbij in het internationale recht dit een schending is van het legaliteitsbeginsel. Zeker omdat volgens het ordereglement van het parlement het college pas een eerder genomen besluit mag terugdraaien wanneer er nieuwe feiten aanwezig zijn die het eerste besluit niet mogelijk hadden gemaakt. De toenmalige procureur-generaal had in de tweede vordering schriftelijk vastgelegd dat er geen nieuwe feiten aanwezig zijn. Hoefdraad werd evenwel, en volgens Dubois ook al met het niet naleven van de juiste procedures, wel in staat van beschuldiging gesteld.

Ook de Internationale Politieorganisatie (Interpol), die door het OM was ingeschakeld om Hoefdraad op te sporen en aan Suriname uit te leveren, heeft hierover kritische kanttekeningen gemaakt. Interpol kwam tot de conclusie dat de rechtszaak tegen Hoefdraad politiek …