Het Wayana-zijn opnieuw uitvinden in een onomkeerbare wereld

Expeditie Pimbakreek
Filmmaker en schrijver Freek de Goeje (27) kwam twee jaar geleden voor het eerst naar Suriname op ‘dekolonisatie’-expeditie. Om de voetsporen te volgen van zijn overgrootoom en antropoloog Claudius de Goeje, naar wie het De Goejegebergte is vernoemd. De Goeje sloot vriendschappen met de Wayana, waarover hij een documentaire maakte en een boek schreef. Hun (grondenrechten)problemen grepen hem aan. Daarom kwam hij dit jaar weer op ‘Wayana-expeditie’, vanwege een speelfilmplan vanuit ‘inheems perspectief’. “Klopt het wel hoe ik denk dat zij de wereld ervaren.”

Tekst en beeld Freek de Goeje
Op de snikhete ochtend van 5 juni vliegen de Wayana Dijon Koemapu, Gilbert Koemaja en de oude Scapi Merenke samen met André Verhoogt van Stichting Mulokot, mijn vriend Stijn Snollen, een stadsecoloog uit Amsterdam, en ik naar het goudzoekersdorp Godo Olo aan de Tapanahonirivier in het oosten van het Surinaamse binnenland. Daar worden we opgewacht door de rest van het Wayana-expeditiegezelschap: Marjon, Carlos, Stanley, Robin, Raoul en Wendel, de kleinzoon van Scapi. We reizen per boot en varen stroomopwaarts de Tapanahonirievier het Wayanagebied in.

“Het waren de leefomstandigheden van de Wayana die mij erg deden schrikken. Ik sloot vriendschappen met hen en hun problemen grepen mij aan. Nu ga ik opnieuw mee op expeditie”

We zijn op zoek naar een aftakking van de Pimbakreek die in het Toemoek Hoemakgebergte ontspringt. De Wayana woonden vroeger aan de kreek. Nu wordt er alleen nog af en toe gejaagd. Via de gps en het geheugen van Scapi komen we in de aftakking van de kreek. Het is een smalle waterweg die aan beide kanten dichtbegroeid is.
De Wayana zijn er al in geen tijden geweest. De laatste keer dat Scapi er was dateert van ruim dertig jaar terug. Naarmate we verder stroomopwaarts komen, wordt de kreek steeds moeilijker bevaarbaar. Regelmatig wordt de tocht gestremd door grote omgevallen woudreuzen en de Wayana moeten de kettingzaag gebruiken om een doorgang te maken. Ook komen we regelmatig watervallen tegen en moeten we de boot over de rotsen trekken.
Een korte geschiedenis
Drie jaar geleden wist ik vrijwel niets over deze inheemse bevolking die in het regenwoud van Suriname woont. Toch was ik al onlosmakelijk met de Wayana verbonden. Mijn overgrootoom was Claudius Henricus de Goeje, cartograaf, antropoloog en linguïst. Maar voor mij was hij een ontdekkingsreiziger. Hij sprak veertien talen en legde de eerste contacten met de Wayana in het zuidoosten van Suriname. Begin vorige eeuw bracht hij, verdeeld over drie expedities, een groot deel van het zuidelijke Surinaamse regenwoud in kaart. Maar deze expedities zijn niet de reden waarom ik mij zo met het bos en zijn inwoners verbonden voelde.
Er is iets blijvends, iets permanents dat overgrootoom Claudius diep verscholen in het regenwoud voor komende generaties heeft achtergelaten: het De Goejegebergte. Een “familie-erfstuk” dat van iedereen en van niemand is. Een berg, 658 meter hoog,  die mijn naam draagt en zich kilometers uitstrekt in alle richtingen. Geen familielid had het ooit gezien, er was geen , geen beschrijving, helemaal niets.

Het De Goejegebergte in het zuiden van Suriname.Toen ik wat ouder werd, kreeg ik steeds meer vragen over deze berg. Is het een foute, koloniale benaming die zo snel mogelijk moet worden rechtgezet? En had de berg niet allang een inheemse naam?  Ik besloot het ter plekke uit te zoeken en organiseerde een “dekolonisatie”-expeditie naar het De Goejegebergte. Hierover maakte ik de documentaire ‘De Toemoek Hoemak Expeditie’ en schreef het boek ‘Een berg die mijn naam draagt’. Beide gaan over het verleden van de Wayana in een koloniale context, maar vooral over de huidige problematiek in het regenwoud en hoe dit de levens van de inheemse bevolking ingrijpend beïnvloedt.
Een oneindige strijd
Mijn eerste tocht was verre van idyllisch. Het waren de leefomstandigheden van de Wayana die mij erg deden schrikken. Ik sloot vriendschappen met hen en hun problemen grepen mij aan. Nu ga ik opnieuw mee op expeditie. De Wayana zijn in een moeilijke, naar het lijkt eindeloze strijd beland met hun eigen overheid voor “bestaansrecht” in hun eigen leefgebied. Bijvoorbeeld in de vorm van grondrechten, of simpelweg inspraak. De afgelopen decennia werden ze “gekoloniseerd” binnen hun eigen grondgebied.
Goudexploitaties, soms legaal en soms illegaal, verzieken letterlijk hun leefgebied. Het goud wordt door middel van kwik aan de bruine blubber onttrokken en grote hoeveelheden kwik vergiftigen de omgeving, de planten, de rivieren, de vissen, de dieren en de mensen. En alsof dat niet rampzalig genoeg is, hebben ze de laatste zestig jaar ook nog te maken met de groeiende invloed van de kerk, waardoor een soort culturele omvorming aan de gang is: traditionele Wayanagebruiken worden vervangen door christelijke.

Een still uit de documentaire ‘De Toemoek …