Het verraad van de economie in Suriname

INGEZONDEN
Op zondag 29 september 2024 vierde de Nationale Partij Suriname (NPS) haar 78-jarig bestaan met een feestvergadering. De bijeenkomst werd gekenmerkt door verschillende sprekers die terugkeken op de invloed van de NPS in de Surinaamse politiek en de belangrijke rol van oud-president Ronald Venetiaan. Venetiaan, die van 1991 tot 1996 en opnieuw van 2000 tot 2010 in functie was, werd geprezen om zijn beleid gericht op economische stabiliteit.

Tijdens zijn regeringen wist hij de staatsschuld te verlagen, de Surinaamse dollar te stabiliseren en de internationale betrekkingen met instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank te herstellen. De regering-Venetiaan slaagde erin om de inflatie onder controle te houden, de staatsschuld te verminderen en een zekere mate van voorspelbaarheid en stabiliteit in de economie te brengen.

“Het verraad van 2010 was niet alleen een politieke mislukking; het was een economisch verraad dat de toekomst van Suriname voor jaren heeft bepaald”

Deze stabiliteit zorgde ervoor dat Suriname grotendeels immuun bleef voor internationale economische schokken gedurende zijn ambtsperiodes. Bovendien was de mate van corruptie onder Venetiaan relatief laag, wat het vertrouwen van zowel de lokale bevolking als internationale investeerders versterkte.
De economische groei was misschien bescheiden, maar de basis voor duurzame ontwikkeling was gelegd. Als Venetiaan na 2010 had kunnen voortzetten, is het waarschijnlijk dat Suriname een stabielere en beter presterende economie zou hebben gehad. Helaas, na zijn vertrek volgde een drastische koerswijziging.
Politieke intriges en hun rol in Surinames neergang
In 2010, op een cruciaal moment voor Suriname, pleegden drie politieke partijen in de coalitie van president Venetiaan een verraad dat de weg vrijmaakte voor de opkomst van Desi Bouterse en zijn regering. Deze partijen – waaronder belangrijke politieke spelers die hun eigen ambities en belangen vooropstelden – besloten hun steun aan Venetiaan in te trekken, ondanks de duidelijke vooruitgang die zijn regering had geboekt in het stabiliseren van de economie.
Dit politieke verraad had verstrekkende gevolgen. Door de coalitie van Venetiaan te ondermijnen, maakten deze partijen het pad vrij voor een nieuwe regering die een totaal andere koers zou varen. Bouterse, die als een populistische leider opkwam, bood een alternatief dat aantrekkelijk leek voor velen, maar dat uiteindelijk leidde tot een periode van corruptie, wanbeheer en economische achteruitgang.
De keuze van deze partijen om hun eigen belangen boven die van het land te stellen, kan worden gezien als een keerpunt in de Surinaamse geschiedenis. Hun beslissing om Venetiaan te laten vallen, ondanks de stabiliteit die hij had gebracht, leidde tot een politieke en economische koerswijziging die Suriname nog steeds pijn doet.
Het verraad van 2010 was niet alleen een politieke mislukking; het was een economisch verraad dat de toekomst van Suriname voor jaren heeft bepaald. In 2010 nam Desi Bouterse het presidentschap over, wat een radicale verandering in beleid en economisch beheer met zich meebracht.
Onder Bouterse verschoof de focus van economische stabiliteit naar expansieve overheidsuitgaven en een sterk gecentraliseerde macht. De regering-Bouterse werd gekenmerkt door een combinatie van massale buitenlandse leningen, expansief fiscaal beleid en wijdverspreide corruptie. Wat begon als een belofte van economische groei en vooruitgang, eindigde in een catastrofale economische crisis.
Onverantwoordelijke leningen en expansief beleid
Eén van de meest destructieve aspecten van Bouterses regering was de massale toename van buitenlandse leningen. Deze leningen werden vaak verkregen onder ongunstige voorwaarden en waren bedoeld voor grootschalige infrastructuurprojecten. Echter, veel van deze projecten werden slecht beheerd en gekenmerkt door corruptie, wat leidde tot verspilling van middelen en de opbouw van een onhoudbare staatsschuld.
Daarnaast voerde Bouterse een expansief fiscaal beleid, gericht op het stimuleren van de economie door middel van overheidsuitgaven. In de beginjaren leidde dit tot enige economische groei, maar op de lange termijn bleek dit beleid onhoudbaar. De Surinaamse dollar devalueerde sterk, inflatie rees de pan uit en de koopkracht van de bevolking werd ernstig aangetast.
Onder de regering-Bouterse werd corruptie wijdverspreid en bijna institutioneel. Hooggeplaatste functionarissen en politieke bondgenoten werden herhaaldelijk beschuldigd van verduistering, zelfverrijking en andere vormen van corruptie. Dit ondermijnde niet alleen de efficiëntie van de overheid, maar ook het vertrouwen van de bevolking en internationale investeerders.
De regering slaagde er niet in om effectieve maatregelen te nemen tegen corruptie, wat leidde tot een situatie waarin corruptie de norm werd. Dit had desastreuze gevolgen voor de economie, aangezien het leidde tot een inefficiënt gebruik van overheidsmiddelen, verlies van inkomsten en een verdere toename van de staatsschuld.

“De schuld voor de huidige economische crisis in Suriname ligt grotendeels bij de regering-Bouterse (2010-2020)”

De overname door de huidige regering: Het had beter gekund
Toen de huidige regering in 2020 aantrad, erfde zij een land dat diep in de economische problemen zat. De uitdagingen waren immens: een torenhoge staatsschuld, een gedevalueerde munt, hyperinflatie en wijdverspreide corruptie. De nieuwe regering stond voor de bijna onmogelijke …