Heel veel twijfels

DE SCEPTICI ONDER ons zou het zwijgen zijn opgelegd nu oliegigant TotalEnergies eindelijk een overeenkomst heeft getekend met president Chandrikapersad Santokhi om de olievoorraden in Surinaamse wateren boven water te halen. Althans, dat dacht en hoopte de regering, die lang naar dit moment heeft uitgekeken. Maar nog voordat de eerste vreugdewolken waren opgetrokken, kwamen de eerste twijfels, waarbij hardop werd afgevraagd of Suriname als land en haar inwoners er wel beter van zullen worden als na 2028 de eerste oliedollars het land binnenstromen.
Van de opbrengsten van bauxiet in het verleden en nu van goud heeft immers ook maar een selectief groepje de zakken rijkelijk gevuld, de bevolking had het nakijken. Nu roepen de meeste politici van diverse partijen wel dat ze niet dezelfde fout zullen maken als hun voorgangers en dat ze alles zullen doen om de bevolking te laten profiteren van de olierijkdom, maar helaas is dat slechts podiumtaal die door vrijwel niemand wordt geloofd.

De argwaan over de goede bedoelingen van de regering neemt bovendien alleen maar toe omdat de overeenkomst van TotalEnergies met Staatsolie over de winning en wie wat precies krijgt, zo geheim is dat zelfs De Nationale Assemblee daar geen inzage in heeft gehad. En dat terwijl Staatolie een staatsbedrijf is en formeel alle Surinamers daar eigenaar van zijn. Zeker bij zo’n belangrijke overeenkomst zou het netjes zijn als er details worden gedeeld.
Ook is het nog onduidelijk wanneer de eerste US dollars echt in de staatskas zullen vloeien. TotalEnergies zal toch eerst bepaalde kosten willen verrekenen, zoals ExxonMobil dat ook in Guyana heeft gedaan. Bovendien is onbekend welke bedragen gaan naar schuldeisers waar deze regering herschikkingsovereenkomsten mee heeft getekend.
Van de meeste daarvan is de inhoud niet bekendgemaakt. Van de schuldeisers van Oppenheimer is in ieder wel bekend dat zij voor een deel (naar verluidt ruim 200 miljoen US dollars) zullen worden betaald uit de olieopbrengsten. Dat is dus geld dat Suriname niet zelf kan besteden.
Het zijn allemaal zaken waardoor heel veel twijfels bestaan over de besteding van de oliemiljoenen, die vooral in de hand worden gewerkt doordat de regering totaal niet transparant is. En ook doordat vele politici geen enkel vertrouwen bij de bevolking genieten en er van wordt uitgegaan dat zij – met hun family and friends – als ze de kans krijgen met een groot deel van de oliebuit aan de haal willen gaan.
Niet voor niets waarschuwde directeur Annand Jagesar van Staatsolie dat bij slecht bestuur en beheer van de middelen ondanks de enorme inkomsten het Suriname op den duur slecht zal kunnen vergaan. Opvallend is dat vicepresident Ronnie Brunswijk daar als door een wesp gestoken op reageerde en Jagesar een veeg uit de pan probeerde te geven. Dat was een hele domme actie van de vicepresident, die door velen werd gezien als ‘wie de schoen past, trekke hem aan…’.
Het is dus volkomen terecht dat de sceptici alert blijven en de Surinamers blijven waarschuwen voor de vele gevaren die de oliewinning met zich mee kan brengen. En zich dus niet voor de zoveelste keer moeten laten bedonderen door gulzige wolven in schaapskleren.