‘Harvesting Hope’: ‘Het zijn alleenstaande sterke vrouwen die mij inspireren’

“Ik ben al heel lang bezig met batik. Vóór en na mijn studie bij Nola Hatterman. Ik studeerde in 1988 af en heb mijn vader geholpen in zijn atelier met batikken”, vertelt Sri Irodikromo aan de Ware Tijd. De trap op bij Readytex Art Gallery staan er werken van diverse kunstenaars, zoals de nieuwe serie van Kit-Lin Tjon Pian Gi, ‘The Myth of El Dorado’. Maar in een ruimte vlak daarachter hangt een nieuwe serie van Sri Irodikromo getiteld ‘Harvesting Hope’.
Tekst en beeld Tascha Aveloo

Eén van de herkenbare elementen van Surinaamse kunst is dat de kunstenaar rijkelijk put uit diens persoonlijk cultuur kader. Vooral uit de bromkidyari of de alakondre-filosofie. Zoals een Javaan pom maakt en een Afro-Surinamer zijn eigen tesi geeft aan thuisgemaakte tjauwmin, zo put Irodikromo eindeloos uit de multiculturele samenstelling van Suriname met een voorliefde voor de sterke Surinaamse vrouw.

“De kleurschakeringen, de druppels van de was hier en daar op de witte katoen als basis, dat maakt elk stuk weer uniek”

Ze zegt dat de ‘alakondre-filosofie’ haar met de paplepel is ingegoten. “Mijn vader was er constant mee bezig, zoals tijdens Carifesta, met Wilgo Baarn en Henk Tjon. Het  mooie van Suriname is dat niet alleen een Javaan batik draagt, niet alleen een marron zie je met pangi. Je leeft ermee en het zit vast hier”, zegt ze, terwijl ze breedlachend wijst naar haar hart.
In de open ruimte waar de wind vrijelijk waait, hangen de batik schilderijen in heldere kleuren. Een Hindostaanse vrouw in allerlei tinten paars die groente en cassave verkoopt, een Afro-Surinaamse met pangi en angisa met verse podosiri in een keur aan blauwtinten, mae en marronvrouwen, allemaal kleurrijk gekleed, die hun waar op diverse locaties verkopen.
De doeken laten aan beide kanten het beeld zien in spiegelbeeld. “Echte batik kan je aan beide kanten zien”, legt Irodikromo uit. Ze is al langer dan 35 jaar actief in de lokale en internationale kunstwereld. Haar focust ligt op gebruik van batik, schilderen met aparte, soms heel vrouwelijke kleuren. Ze durft zelfs verf te gebruiken met een glans. Het samenbinden van stukken canvas en gebruiken van kleurstoffen die zij haalt uit natuurlijke grondstoffen, zoals koffie, zijn een herkenbaar deel van haar werk geworden.
Liefde voor batik
Haar vader was de intussen overleden kunstgrootmeester Soeki Irodikromo. “In zijn galerij werkte ik samen met anderen. Ik tekende, hielp bij het batikken en uitkoken van de stof. Ik bestelde verf en kleurstoffen voor hem, maar hield een deel voor mezelf waarmee ik heel veel experimenteerde.”
Irodikromo komt uit een gezin met twee andere zussen en alle drie kenden ze de kunst van hun vader. Op de vraag waarom zij in zijn voetsporen is getreden, antwoordt ze: “Oh, nee hoor, het is niet dat ik het wilde doen.”
Ze vertelt dat ze op de muloschool ontdekte dat ze goed kon tekenen. Ze won zelfs prijzen. Zus Soemiatie won ook een eerste prijs en vader Soeki dacht dat zij zijn kunstnalatenschap verder zou uitdragen. “Maar uiteindelijk is het mijn oom Paul geweest die mij heeft gemotiveerd om echt te gaan voor kunst.”
Hij was ook kunstenaar, maar toen hij zich in Nederland vestigde vervaagde het en verdween vrijwel uit zijn leven. “Oom Paul zat bij ‘Nola’ met George Struikelblok, Marcel Pinas en anderen. Hij nam me overal mee naartoe en daarom besloot ik me na de muloschool in te schrijven bij Nola.”
Batik is altijd een belangrijk element in huize Irodikromo geweest. “Zelfs mijn moeder hielp in het atelier. Want nadat mijn vader terugkwam uit Indonesië was alles wat hij deed batik. Hij schilderde en maakte keramiek, maar de hoofdmoot bleef batik.”
Na te zijn afgestudeerd, bleef de kunstenares actief haar vader helpen. Daardoor raakte ze steeds meer geïntrigeerd door batik. Ze verhuisde naar Nederland en heeft daar haar liefde voor batik verder ontwikkeld door ‘zelfstudie’. “Ik heb er mijn eigen stijl ontwikkeld en maakte grote doeken. Overal in mijn huis waren er kunstwerken”, lacht Sri terugdenkend aan de begintijden van haar carrière.
Mamio
Al in haar eerste werken lag de nadruk op krachtige vrouwen. Dit kwam na een opdracht om een aantal doeken te maken met Afro-Surinaamse vrouwen. “Ik denk dat ik vooral werd aangetrokken door die wijde rokken, de ingewikkeld gevouwen angisa en de manier waarop die vrouwen liepen toen ze die droegen … zo royaal.”
Ook dansende Javaanse vrouwen in prachtige kostuums zijn deel van haar oeuvre. “Ik danste vroeger ook en dat was ook deel van de inspiratie.”
Ze  vertelt hoe zij als jonge kunstenaar begon te experimenteren met het samenbinden van stukken canvas om een groot doek te maken. “Als beginner had je niet veel geld om dure canvas te kopen, …