“Grenskwestie mag niet aan toekomstige generaties worden overgelaten”

Er is een grenscommissie ingesteld die zich bezighoudt met het Tigri-grensgeschil tussen Suriname en Guyana. Dit laat minister Krishna Mathoera van Defensie weten. De bewindsvrouw uit haar bezorgdheid over het feit dat het te lang duurt om tot een concreet besluit te komen over de zaak en benadrukt dat dit noodzakelijk is.
De grenskwestie met Frans-Guyana is al aangepakt, en de minister geeft aan dat dergelijke zaken niet aan toekomstige generaties mogen worden overgelaten. De Nationale Assemblee moet nog goedkeuring geven voordat het tweede gedeelte van het grensconflict met Frans-Guyana kan worden afgerond.
De grenscommissie bestaat uit verschillende deskundigen die samen met het ministerie van BIBIS werken aan een oplossing. Momenteel wordt er informatie verzameld over de activiteiten in het gebied, waarbij de minister bevestigt dat Guyana er actief is. “Er worden nota’s gestuurd naar Guyana over deze kwestie, en bevriende naties worden geïnformeerd, omdat het ook een buitenlandse aangelegenheid betreft.”
De regering is volgens minister Mathoera bezig met het voorbereiden van een plan om deze zaak verder aan te pakken. Volgens het Caribisch Verdrag van Chaguaramas moeten landen zich onthouden van militaire activiteiten in betwiste gebieden. Als dit verdrag wordt overtreden, moet dit worden gerapporteerd aan Guyana, wat volgens de minister in Surinames voordeel zou werken.
De bewindsvrouw benadrukt dat het Tigri-gebied Suriname toebehoort, maar momenteel door Guyana wordt geclaimd. Ze waarschuwt tegen het gebruik van geweld in deze zaak, gezien de eerdere investeringen in het gebied, en benadrukt het belang van voortdurende dialoog tussen de betrokken landen.
De minister stelt ook dat het Nationaal Leger aanwezig is in het gebied vanwege de Medische Zending (MZ) en benadrukt dat Suriname niet bang hoeft te zijn, maar wel standvastig moet blijven in de overtuiging dat het Tigri-gebied hem toebehoort. Ze geeft ook aan dat het conflict niet met emoties of kortzichtigheid moet worden benaderd.
“Er zijn voldoende mechanismen om het geschil op te lossen zonder oorlog, en het is belangrijk te begrijpen waarom beide landen het gebied claimen”, aldus de defensieminister. Ze benadrukt dat, hoewel er een dispuut is, dit niet hoeft te leiden tot vijandigheid.
Er wordt wel degelijk over en weer contact en samenwerking onderhouden, en de minister geeft aan dat het niet in het belang van beide landen is om oorlog te voeren, vooral gezien de gezamenlijke uitdagingen. “Stabiliteit en vrede moeten behouden blijven, omdat onveiligheid instabiliteit in de regio zou kunnen veroorzaken.”