Grafruiming tussen wet en praktijk (3/slot): ‘Regels stammen nog grotendeels uit de jaren zestig’

Surinamers praten niet makkelijk over de dood, terwijl die onvermijdelijk is. Vroeg of laat worden mensen ermee geconfronteerd – bij het verlies van een dierbare of bij het nadenken over de eigen ‘laatste rustplaats’. Maar die rust komt steeds vaker onder druk te staan. Begraafplaatsen in Paramaribo en districten raken vol en graven worden na verloop van tijd geruimd. Dat botst met diepgewortelde culturele en religieuze rituelen. Wat betekent dat voor het idee van ‘een laatste rustplaats’? In deze driedelige serie worden de spanningen tussen beleid, praktijk en geloof onderzocht. Dit slotdeel focust op alternatieven voor de toekomst.

Tekst en beeld Audry WaywakanaADVERTISEMENT

In het Paragh Crematorium staan Deborah Maynard en haar zus op een regenachtige dinsdagochtend bij een kleine witte kist. Daarin liggen de botresten van hun vader, die 26 jaar geleden is overleden en begraven. De zussen kozen bewust voor een grafruiming en daarna crematie. Zonder veel tamtam.ADVERTISEMENT

De voorbereiding begon op de Rooms-Katholieke begraafplaats, waar het graf onder toezicht van twee politieagenten werd geopend. Toen het graf werd geopend, bleek de doodskist volledig vergaan. Een emotioneel moment voor Maynard. Het Bruynzeel-uniform waarin haar vader is begraven, is vrijwel onaangetast en bedekt zijn skelet. “We wisten toen zeker dat hij het was”, zegt Maynard.

De resten werden geheel volgens het begrafenisceremonieel in een kleine kist gelegd en met een lijkauto naar het crematorium vervoerd. Daar controleerde Biswajiet Paragh – in zijn rol als crematoriumbeheerder en buitengewoon agent van politie – nauwgezet de papieren en de resten in de kist. Toen alles in orde bleek, gaf hij groen licht voor de crematie. De zussen mochten zelf de oven in werking stellen door samen op de knop te drukken. De as zal later worden uitgestrooid.

(lees verder onder de )

Biswajiet Paragh is verplicht om in de kist te kijken als het om menselijke resten gaat.

Toenemende populariteit

De ervaring van de zussen Maynard markeert een bredere trend: crematie wint aan terrein in Suriname, ook onder niet-Hindoes, waar het mee begon. Na 1968, toen het werd geïntroduceerd, is het wettelijk vastgelegd in het Crematiebesluit van 1970. Het Paragh Crematorium – officieel Stichting Surinaams Algemeen Crematorium (SSC) – opgericht in 1985 is het eerste gesloten crematorium in Suriname.

Sinds 2011, toen het nieuwe bestuur aantrad, speelt SSC een steeds grotere rol in het crematiegebeuren in Suriname. “In het begin werd er nauwelijks gebruik van gemaakt. Begrijpelijk, want deze manier van omgang met de doden was toen geheel nieuw voor Suriname”, herinnert Paragh zich.

Vanwege de bijbehorende hindoerituelen bij een overledene verkozen Hindoes openluchtcrematie te Weg naar Zee. Maar door de stijgende kosten, zoals voor houtblokken en ghee daarbij en praktische problemen zoals volle begraafplaatsen, kiezen nu steeds meer mensen voor gesloten crematie. “Het waren zelfs eerder de rooms-katholieken en creoolse Surinamers die gebruikmaakten van onze diensten”, vertelt Paragh. Die overgang verliep geleidelijk, met nu gemiddeld veertig tot vijftig crematies per maand. “Een duidelijke toename ten opzichte van eerdere jaren.”

Na een grafruiming mogen nabestaanden volgens de nieuwe wijzing in de Begrafeniswet (2007) niet zelf bepalen wat met de opgegraven resten gebeurt. De stoffelijke resten moeten volgens de regels een nieuwe bestemming krijgen, zoals herbegraving op dezelfde of een andere begraafplaats, dan wel crematie. Hoewel de wet niets expliciet zegt over wat met de as mag gebeuren, ligt de verantwoordelijkheid voor het vervolgtraject in eerste instantie bij de beheerder van de begraafplaats.

(lees verder onder de )

De urnenmuur op de RK-begraafplaats.

Crematie en bijzetten van urnen winnen aan populariteit bij de RK-begraafplaats, die beschikt over een eigen urnenmuur. Deze voorziening biedt volgens beheerder Steven Tjang-A-Sjin een praktische en betaalbare oplossing. De kosten liggen lager dan bij een traditioneel graf en het onderhoud vergt minder tijd en geld.

Urnen kunnen – wat het moment van plaatsing betreft – in overleg met de beheerder worden bijgezet. De bewaartijd is tien jaar en is met vijf tot zelfs dertig jaar te verlengen. Voor crematie als vorm van lijkbezorging zijn regels vastgelegd in het Crematiebesluit 1970 (GB 1970 no. 107) Echter, er is geen wet die bepaalt wat precies moet gebeuren met de as na crematie van opgegraven stoffelijke resten.

Systemen van ‘begraven’

Op de RK-begraafplaats wordt met zorg en beleid omgegaan met grafruiming. “Het zijn geen problemen, eerder praktische zaken waar we gaandeweg tegenaan lopen”, verklaart Tjang-A-Sjin. “Zowel wij als organisatie als de nabestaanden hebben een verantwoordelijkheid. Als je weet waar jouw dierbare begraven ligt, is het logisch om af en toe te komen kijken of alles in orde is. Helaas gebeurt dat niet altijd. Als er geen contact meer is met nabestaanden en de grafrust is verlopen, kan de begraafplaatsbeheerder besluiten het graf te ruimen. De begraafplaats werkt systematisch. We houden ons niet strak aan de regel van twintig jaar. Per gebied bekijken we …