Getuigenverhoren in zaak tegen Daniëlle Veira: focus op telefoontjes, dispensaties en gewapende inval

door

De krijgsraad hoorde gisteren twee getuigen in de strafzaak tegen oud-directeur van het Directoraat Nationale Veiligheid (DNV), Daniëlle Veira. Zij wordt verdacht van onder meer poging tot ontvoering van zakenman Rodney Cairo, oplichting, overtreding van de Vuurwapenwet, huisvredebreuk en medeplegen van diefstal.
De verklaringen van voormalig korpschef Robert Prade en oud-DNV-medewerker Zenko Schillevoort werpen nieuw licht op de gebeurtenissen in de nacht van 15 op 16 april 2020.
Telefoontjes tussen Veira en de korpschef
Prade verklaarde dat hij op de ochtend van 16 april werd gebeld door inspecteur Gentle, die meldde dat politiepost Geyersvlijt en het RBT-team aanwezig waren aan de Zirkoonstraat na een melding van gewapende mannen in een woning. Prade schakelde daarop het Arrestatieteam (AT) in, onder leiding van inspecteur Williams. Het plan was de woning te omsingelen en pas bij daglicht tot actie over te gaan.
Later werd Prade tweemaal gebeld door Veira. Zij vroeg hem of de manschappen zich konden terugtrekken. “Ik nam aan dat de mannen ter plekke contact hadden gehad met Veira en hadden doorgegeven dat de politie nog niet was vertrokken,” verklaarde Prade. Uiteindelijk gaf hij Williams opdracht de manschappen terug te trekken, omdat “DNV bezig was met een operatie”. Later hoorde hij dat Cairo aangifte had gedaan.
Dispensaties tijdens de avondklok
De tweede getuige, oud-DNV-medewerker Schillevoort, verklaarde over het gebruik van ontheffingen tijdens de coronapandemie. In de lockdownperiode kwamen veel verzoeken voor dispensatie binnen. Volgens hem beschikten de mannen die Cairo’s huis binnendrongen over een geldige ontheffingsbrief. Deze was echter niet door hem, maar door Veira zelf ondertekend.
De nacht van 15 op 16 april 2020
Volgens het dossier belde een buurman die nacht de politie toen hij zag dat zwaarbewapende mannen Cairo’s woning binnendrongen. Er gold op dat moment een strikte avondklok. Agenten zagen bij aankomst dat Cairo – geboeid aan handen en voeten – naar buiten werd gebracht. Bij het zien van de politie werd hij echter terug de woning ingesleept.
Eerder werd verdachte Imro Miedema aangehouden en vervolgd. Het Openbaar Ministerie eiste acht jaar gevangenisstraf, maar de kantonrechter legde vier jaar op. Miedema is inmiddels voortvluchtig.
Een van de gewapende mannen, later geïdentificeerd als Miedema, liep met de handen omhoog op de politie af. Hij stelde zich voor als leider van de groep en zei in opdracht van Veira te handelen. Daarbij toonde hij een dispensatiebrief ondertekend door Veira en legitimeerde zich met een Nederlands paspoort. Veira heeft altijd ontkend opdracht te hebben gegeven en verklaarde Miedema niet persoonlijk te kennen, al wist ze dat hij geregistreerd stond als informant bij DNV.
Veira’s verweer
Veira verklaarde dat zij in de ochtend van 16 april contact opnam met de korpschef om de situatie te bespreken. Zij vroeg hem haar manschappen de kans te geven zich terug te trekken, zodat zij de zaak verder kon onderzoeken.
“Als ik had geweten dat de mannen zwaarbewapend waren, zou ik de korpschef nooit hebben gevraagd mee te werken aan hun terugtrekking,” aldus Veira. Toen zij de naam Miedema hoorde, herkende zij hem als informant van een inlichtingenfunctionaris. Ze hield vol geen rol te hebben gespeeld bij de inval.
Cairo verklaarde eerder dat er spanningen waren binnen de commando-eenheid en dat hij zijn meerdere niet langer wilde volgen vanwege vermeende corruptie in het binnenland. Hij stelde dat hij hierover melding had gedaan bij de president, waarna de toenmalige minister van Defensie door de president werd aangesproken. Volgens Cairo viel dit niet in goede aarde bij betrokkenen.
Op zijn Facebookpagina plaatste Cairo destijds berichten waarin hij kritische vragen stelde aan zowel Veira als de minister van Defensie. Hij schreef onder meer dat Veira militaire wapens aan burgers in het binnenland zou hebben gegeven en kondigde aan dertien vragen aan de minister te stellen “in het kader van openbaarheid van bestuur”. Cairo denkt dat dit de aanleiding is geweest voor de poging hem “uit de weg te ruimen”.
Vervolg van de zaak
De krijgsraad zal op 6 oktober overgaan tot het horen van verdachte Veira zelf.