Getuige brandstichting Vaco ontkent verklaringen te hebben afgelegd

door

De getuige N.J. die reeds is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar in de zaak van de brandstichting van Boekhandel Vaco aan de Domineestraat op 15 januari vorig jaar ontkent alle betrokkenheid. Zijn medeverdachte S. stond donderdag ter terechtzitting. Ook hij ontkent enige betrokkenheid bij de brandstichting. Er werden tijdens de zitting camerabeelden getoond waaruit de identiteit van de twee verdachten niet kan worden vastgesteld. N.J. en S. worden ervan beschuldigd de handelingen te hebben gepleegd die bewuste nacht. Zij droegen beiden capuchons waardoor hun gezichten niet goed te zien zijn op de beelden. Het Openbaar Ministerie stelt dat er wel overduidelijk bewijs is dat het om de twee gaat omdat de handeling is gepleegd met het voertuig van de getuige N.J. dat wel duidelijk in beeld was. N.J. ontkent dat het om zijn auto gaat ook al was op de beelden een grijze Mark 2 te zien. Een ander bewijs is volgens de vervolging dat de twee elkaar kort na de brand drie keer zouden hebben gebeld waarvan een keer een gesprek van acht seconden. Het nummer van S. stond in contact met de telefoonmast van Hakrinbank Paramaribo welke kan aangeven dat de verdachte in de buurt moest zijn geweest rond twaalf over vier in de ochtend. N.J. zegt dat hij zich zijn telefoonnummer niet kan herinneren en weet ook niet of hij op die bewuste dag zijn telefoon aan iemand anders had gegeven. Ook S. ontkent te zijn gebeld. N.J. die eerder was gevlucht maar weer is opgespoord door de politie en in verzekering is gesteld, had een volmondige verklaring afgelegd bij de politie waarbij hij in details vertelde hoe de brand zou zijn gesticht. De getuige zegt nu dat hij geen enkele verklaring heeft afgelegd en dat hij na mishandeling door de politie onder druk werd gezet om een verklaring die de politie al op papier had, te ondertekenen. De raadsman van verdachte S., Murwin Dubois, vroeg om in invrijheidstelling van zijn cliënt daar hij niet herkenbaar was op de beelden. De rechter wees dat verzoek af en stelde dat de bewijzen die zijn aangedragen niet opzij kunnen worden gezet. Het requisitoir van het Openbaar Ministerie is op 3 april.