Generaal Kioe A Sen: “De soldaat is er niet voor mij, ik ben er voor de soldaat”

Brigade-Generaal Werner Kioe A Sen heeft in een gesprek over de huidige staat van het Surinaamse leger aangegeven dat hij zich zorgen maakt over de discipline, kwaliteit en motivatie binnen de krijgsmacht. De bevelhebber van het Nationaal Leger wijst op structurele problemen die deels geworteld zijn in de economische situatie van het land. Hij reageerde hiermee op recente klachten over voeding, voorzieningen en discipline binnen het Nationaal Leger. “De discipline is afgenomen, net als de kwaliteit. En dat is geen verwijt naar onze mensen toe, maar een gevolg van bredere maatschappelijke en economische omstandigheden.”

Ouderwetse dril, moderne uitdagingen

De generaal haalde in het programma Tap a bankstel herinneringen op aan zijn eigen opleiding. “De sergeanten van toen corrigeerden je aan de boom. Nu zie je dat verwateren. Maar het is geen Surinaams probleem alleen, ik zie het in heel de regio en zelfs in Europa. Het zijn de generatieverschillen die een wereldwijde impact hebben op militair gedrag.” Volgens Kioe A Sen zijn jongeren van nu minder gewend aan sociale controle van huis uit. “De opvoeding is anders, de waarden zijn anders. En dat werkt door in hoe jongeren zich opstellen in een gestructureerde organisatie als het leger.”

Klachten over voeding en voorzieningen

De generaal erkent dat er terechte klachten zijn over voeding en logistiek, bijvoorbeeld op detacheringen. “Ik bagatelliseer niets. De jongens verdienen beter. We doen ons best, werken met weekmenu’s, maar als de voeding vandaag lijkt op die van 28 jaar terug, dan moet je je afvragen wat er misloopt.” De oorzaken liggen volgens hem bij de trage overheidsbureaucratie. “Een simpel voorstel moet via aanbesteding, dan goedkeuring door RvM of RvR, en dan pas kan de leverancier leveren. Als je daarin niet goed plant, loopt alles vast. Dat vraagt om strak en vooruitziend management.”

Behandeling van het leger

Op de vraag of het leger een stiefmoederlijke behandeling krijgt van de overheid, antwoordt hij bedachtzaam: “We hebben een Defensieraad waar alle leidinggevenden en de minister samenkomen. Problemen worden besproken. Maar de procedures zijn traag. Het gevoel van stiefmoederlijke behandeling leeft soms wel bij de manschappen.”De soldaat is er niet voor mij. Ik ben er voor de soldaat. Dat is dienstbaar leiderschap. We moeten de manschappen goed behandelen, goed verzorgen en serieus nemen. Alleen dan kunnen we bouwen aan een sterke en eerbare krijgsmacht.”