Gendergelijkheid

MET DE VERKIEZING van Jennifer Geerlings-Simons tot eerste vrouwelijke president van Suriname, aan de vooravond van vijftig jaar staatkundige onafhankelijkheid, is geschiedenis geschreven. Het is niet alleen een persoonlijk hoogtepunt voor haar, maar ook een collectief keerpunt voor Suriname – een land dat, ondanks vele uitdagingen, stappen blijft zetten richting gendergelijkheid.

De symboliek is krachtig. De NDP, de partij die is opgericht door de coupplegers van februari 1980 die in 1981 de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw ophieven, levert nu – decennia later – de eerste vrouwelijke president van het land. Daarmee is een cirkel rond, of beter gezegd: daarmee is een nieuwe cirkel begonnen. Want hoewel de afschaffing van de juridische ondergeschiktheid van vrouwen een revolutionaire stap was, is de strijd voor echte gelijkwaardigheid nog niet gestreden.

In de jaren die volgden werden belangrijke wetten ingevoerd, zoals betaald zwangerschapsverlof voor vrouwen en – recenter – ook voor mannen. Toch blijven vrouwen structureel ondervertegenwoordigd op sleutelposities in het bedrijfsleven, de politiek en de wetenschap. Gendergelijkheid is immers meer dan alleen wetten en quota. Het gaat om gelijke toegang tot kansen, eerlijke verdeling van zorgtaken, economische zelfstandigheid, en een samenleving waarin meisjes niet slechts dromen van leiderschap, maar actief gestimuleerd worden om dat leiderschap op te eisen.

De verkiezing van Geerlings-Simons kan en moet hierin een kantelpunt zijn. Haar benoeming biedt meisjes en vrouwen een nieuw ijkpunt. Waar eerder mannelijke politici het beeld van gezag bepaalden, laat Geerlings-Simons zien dat ook vrouwen het hoogste ambt waardig zijn – en aankunnen. Haar pad naar het presidentschap is een les in volharding, politieke rijpheid en toewijding aan de publieke zaak.

Maar symbolen alleen zijn niet genoeg. De komende jaren zal Suriname gerichte investeringen moeten doen in genderbewust onderwijs, economische empowerment van vrouwen en de aanpak van gender gerelateerd geweld. Daarnaast is het van belang dat beleid niet genderneutraal, maar gendersensitief is: bewust van de verschillende sociale realiteiten van vrouwen, mannen en non-binaire personen.

Het is nu aan president Geerlings-Simons – en aan de samenleving als geheel – om dit momentum vast te houden. Gendergelijkheid is geen vrouwenzaak. Het is een ontwikkelingszaak. De ogen zijn op Suriname gevestigd. Laten we die kans grijpen en samen bouwen aan een land waarin geen enkel meisje haar dromen moet bijstellen omdat ze vrouw is. Want pas dan zal het door Karin Refos beschreven ‘glazen plafond’ echt definitief gebroken zijn.