Gebrek aan geld nekt sportontwikkeling

‘In het achterland ligt het talent er voor het oprapen’

Minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS) heeft de afgelopen jaren voor diverse uitdagingen gestaan, maar heeft zich niet uit het veld laten slaan. De Ware Tijd sprak haar over hoe zij de afgelopen vier jaar heeft ervaren als minister, met de nadruk op het sportgedeelte.

Tekst Stan Herewood

Beeld dWT archief

“Op het gebied van de sport heb ik veel willen betekenen voor vooral het achterland. Prioriteiten hebben bij mij gegolden en die moest ik van de grond tillen met het geld dat beschikbaar is. Het was passen en meten en het geld zodanig besteden om zoveel mogelijk mensen tevreden te stellen. Door buitenlandse donors, zoals de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, met medewerking van het ministerie van Financiën en Planning, zijn enkele locaties in het binnenland aangewezen waar de mini-kunstgrasvelden er komen. Het streven is om ze in 2025 af te hebben.”

“Geef ons het materiaal en we doen het zelf, is de indringende toon die je vaak hoort van de mensen in het binnenland”

Als prioriteit voor de komende tijd noemt de minister de mini-kunstgrasvelden Sunnypoint en Ephrahaimszegen, maar ze verzekert dat ook het binnenland aan de beurt komt. Ze stelt dat hoe dichterbij men komt met de faciliteiten voor de mensen in het binnenland, des te beter het is, gelet op de grote achterstand.

Tijdens het gesprek kon de bewindsvrouw zich niet herinneren hoeveel geld voor sport op de begroting staat. “De verdeling is verspreid over een aantal beleidsgebieden, subsidie aan topsporters, onderhoud van sportfaciliteiten, sporttrainingen en schoolsport. Sportverenigingen, stichtingen, buurtcentra trekken ook aan je. Daar waar we tekort schieten aan middelen kunnen bedrijven een handje helpen. Het is echter niet gebruikelijk dat de overheid op de stoep staat bij het bedrijfsleven.”

Binnenland

Het ministerie van ROS voorziet het Fonds Ontwikkeling Binnenland van geld, maar dat is bij lange na niet voldoende om de noden te helpen lenigen. Daarvoor zijn de ogen gericht op lokale bedrijven in de districten.

Emanuël zegt veel meer te willen doen, maar door de beperkingen van de begroting lukt dat niet. Ze geeft toe dat het met decentralisatie van sport niet helemaal is gelukt. “Theoretisch wel, maar in de praktijk niet. Alles staat of valt met de middelen die de districtscommissariaten ter beschikking hebben. In feite komt het er op neer dat door de geringe slagkracht als gevolg van geldgebrek telkens een beroep gedaan moet worden op de centrale overheid.”

Met de decentralisatie op sportgebied is er met Nederland geen concrete samenwerking. Wel zijn theoretische uitgangspunten over de decentralisatie in het algemeen verband gelegd, maar het maximale is er nog niet uitgehaald. “Wij krijgen af en toe van sportvrienden en organisaties bij mondjesmaat sportmateriaal dat wij distribueren als ondersteuning.”

Talenten

Een belangrijke factor noemt ze het naar de basis gaan en het talent opsporen en begeleiden. Het ontwikkelen van het binnenland is een grote uitdaging in tal van opzichten. Alleen al het gaan naar de dorpen om het talent te ontdekken kost veel geld. “Maar het moet gedaan worden. We moeten er tegenaan gaan, want het achterland is Suriname”, onderstreept de minister. “Wij hunkeren ernaar om Suriname ook op de sport wereldkaart te plaatsen en de kansen om dat te bereiken zijn in het achterland waar het talent voor het oprapen ligt.”

Het speciaal instituut dat de talenten moet opsporen moet in staat gesteld worden het werk te doren. Maar op de begroting is er niet genoeg geld. Het proces om talent te ontdekken is volgens de minister al volledig in kaart gebracht, maar geld voor de uitvoering ontbreekt. “Dit project vormt de basis voor de decentralisatie gedachte”, klinkt Emanuël enthousiast.

De bewindsvrouw wijst erop dat alle voorgaande regeringen hebben geklaagd over onvoldoende middelen voor de sport. “Aanvankelijk heb ook ik er zo naar gekeken, maar op den duur biedt het geen soelaas om steeds ‘er is geen geld’ als boosdoener op te voeren. Je moet met de mensen in de gebieden om de tafel gaan om gedachten uit te wisselen, wat kan leiden tot mooie voorstellen die nader uitgewerkt en aangepakt kunnen worden. Dat komt allemaal neer op burgerparticipatie. Geef ons het materiaal en we doen het zelf, is de indringende toon die je vaak hoort van de mensen in het binnenland.”

Emanuël heeft niet nagedacht over nog een ambtstermijn. “Ik denk na over de projecten die ik nog van de grond moet tillen de komende maanden. Mijn doel is geweest de gemeenschap te dienen en de uitdagingen ga ik niet uit de weg. Het was een ervaring om ermee om te gaan.”