Gajadien: “Toetreding Brunswijk tot DNA betekent einde vicepresidentschap”

door

Tijdens de toelatingsprocedure van de nieuw gekozen leden van De Nationale Assemblee (DNA) is er discussie ontstaan over de toelating van vicepresident Ronnie Brunswijk. De commissie van onderzoek naar de geloofsbrieven van de zeventien betreffende leden, onder voorzitterschap van Ebu Jones, concludeerde dat er formeel geen bezwaar bestaat tegen zijn toelating.
Toch plaatste de commissie een belangrijke kanttekening over de verenigbaarheid van Brunswijks functie als vicepresident met het lidmaatschap van het parlement. Volgens commissievoorzitter Jones zullen, op basis van de geldende regelgeving en met name artikel 94 van de Grondwet over de onverenigbaarheid van functies, de nodige procedures worden gevolgd.
Commissielid Asis Gajadien (VHP) ging dieper in op de juridische implicaties. Hij wees erop dat uit de overgelegde documenten niet blijkt dat Brunswijk afstand heeft gedaan van zijn ambt als vicepresident — iets dat volgens de Grondwet en de Wet Geldelijke Voorzieningen vereist is voor leden van DNA.
“In artikel 94 van de Grondwet staat duidelijk dat de vicepresident geen ander ambt binnen de bestuurlijke of wetgevende macht mag bekleden. Voor ministers en onderministers bestaat een overgangsregeling, maar voor de vicepresident is die er niet,” aldus Gajadien. Hij concludeert dan ook dat Brunswijk door toetreding tot het parlement van rechtswege zijn functie als vicepresident verliest.
Gajadien benadrukte het belang hiervan om een staatsrechtelijk vacuüm te voorkomen. “Onze staatsinrichting laat niet toe dat iemand tegelijkertijd vicepresident én parlementslid is,” zei hij. Volgens hem impliceert de aanvaarding van Brunswijks geloofsbrieven automatisch het einde van zijn vicepresidentschap.
Jones verduidelijkte dat de taak van de commissie beperkt was tot het beoordelen van de geloofsbrieven en de toelating van de kandidaten. “Wij hebben vastgesteld dat die in orde zijn. Wat daarna volgt, valt buiten ons mandaat,” stelde hij.
Hoewel Brunswijk dus formeel is toegelaten tot DNA, blijft de discussie over de grondwettelijke verenigbaarheid van zijn functies voortduren. De uiteindelijke beoordeling en afhandeling ligt nu bij de bevoegde staatsorganen.