Gajadien pleit voor duurzaam beheer olie-inkomsten

In De Nationale Assemblee (DNA) is gisteren een aanvang gemaakt met de Algemene Politieke Beschouwingen (APB). Tijdens deze vergadering gaan fractieleiders in debat met de president, gebaseerd op de jaarrede. Asis Gajadien, fractieleider van de VHP, gaf aan dat deze APB een focus zal hebben op de aanstaande verkiezingen en de brede politieke ontwikkeling in Suriname.
Gajadien benadrukte dat een belangrijk aandachtspunt de toekomstige inkomsten uit de olie- en gassector zal zijn. “In onze politiek is samenwerking nodig. We moeten erkennen dat dit een zwakke kant is in onze politieke historie. In onze geschiedenis zijn we bijna nooit in staat geweest om als politieke organisaties en maatschappelijk middenveld samen te komen tot een eenduidig, breed gedragen lange termijnvisie voor de Surinaamse samenleving.”
Volgens Gajadien zullen de discussies over de besteding van de olie-inkomsten terecht levendig zijn. Hij vindt dat mensen vaak niet beseffen, dat wanneer we zoveel inkomsten krijgen en hier niet goed op inspelen, we niet alleen deze generatie belasten, maar ook toekomstige generaties.
“Het is onze verantwoordelijkheid om de middelen op verantwoorde wijze te geleiden.” Hij riep op om zich niet te laten leiden door verkiezingen, maar door de noodzakelijke ontwikkelingen voor de Surinaamse samenleving.
De eerste olie-inkomsten worden in 2028 verwacht, wat volgens Gajadien druk zet op de hoop van de samenleving: “Het is zo dat als je niet juist omgaat met verwachtingen, dit spanningen met zich meebrengt.” Hij wees ook op de toenemende belangstelling van buitenlandse investeerders, wat kansen biedt, maar vraagt om beleid dat nationale belangen goed beschermt.
Gajadien sprak over de oprichting van een soeverein investeringsfonds. “Een robuust systeem van transparantie en verantwoording is noodzakelijk. Dit fonds moet gericht zijn op het duurzaam beheer van de inkomsten, zodat deze ten goede komen aan brede ontwikkeling van ons land”, zei Gajadien.
Tegelijkertijd wees hij op het belang van economische diversificatie om afhankelijkheid van olie en verdringing van andere sectoren te voorkomen. Hij benadrukte dat de wetgeving rondom een spaar- en stabilisatiefonds aangepast moet worden en pleitte voor directe voorbereidingen om situaties zoals in Guyana, waar het leven ondraaglijk wordt voor de samenleving, te voorkomen.
Daarnaast noemde hij de noodzaak van toezicht en anticorruptiewetgeving, vooral in de olie-industrie. “Het initiëren van een nationale strategie om olie-inkomsten te koppelen aan duurzame ontwikkeling is essentieel.”
Ook de rol van de Centrale Landaccountantsdienst (CLAD) kwam ter sprake, omdat deze instantie functioneert met regels die dateren uit de jaren ’30. Er is gevraagd dat we CLAD bij wet goed regelen. Gajadien onderstreepte ook het belang van transparantie en zei dat een belangrijke voorwaarde de verplichting tot transparante publicatie van uitgaven en inkomsten in de verschillende sectoren is.
“Het kan niet dat de overheid aan het eind van de dag niet kan zeggen hoeveel goud is opgekocht door vergunninghouders terwijl zij zelf de vergunningen uitgeeft. Dit moet binnen het kader van ordening als eerste geregeld worden”, stelde hij.
Gajadien waarschuwde dat de olie-inkomsten niet alleen een zegen zijn, maar ook een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Samen moeten we de kans benutten om Surinamers duurzame welvaart te bieden, en dat kan volgens hem alleen door goede voorbereidingen te treffen. Hij wees erop dat als vergunningen in de olie- en gassector niet op de juiste wijze worden verstrekt, belangrijke activiteiten en lokale content in gevaar kunnen komen.