Functies van belastingheffing: waarom heft de overheid belastingen?

INGEZONDEN
Belastingen zijn de brandstof waarop de overheid draait. Hun belangrijkste functie is de financiering van overheidsuitgaven. De overheid kan beleid voeren door middel van rechtstreekse financiering van haar taken uit de belastingopbrengst, zoals defensie, politie en justitie, zorg, wegenaanleg, onderwijs en rechtspraak. Dit noemt men de financieringsfunctie van belastingen.

De overheid kan belastingheffing ook proberen te gebruiken om beleid te voeren – in plaats van beleid te financieren – dus om inkomens- en vermogensverhoudingen te beïnvloeden en om het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden in een door haar gewenste richting. Zij kan bijvoorbeeld lage inkomens vrijstellen of naar een (veel) lager tarief belasten dan hoge inkomens (progressieve inkomstenbelastingheffing). Dit noemt men de instrumentele functie van belastingen of het instrumentalisme.
Een belangrijk niet-fiscale doel is het bevorderen van de groei van de nationale productie en werkgelegenheid op langere termijn, in het bijzonder door het stimuleren van investeringen in de particuliere sector. De nagestreefde niet-fiscale doelen, zogeheten nevendoelen, liggen vooral op terrein van het sociaaleconomische en milieubeleid.
De overheid kan dus haar beleidsdoelen mede proberen te bereiken door ongewenst gedrag (bijvoorbeeld alcoholgebruik, roken en milieuvervuiling) zwaar te belasten (sin taxes: hoge accijnzen op alcohol en tabak en fossiele brandstoffen; heffingen op kooldioxide-uitstoot, afvalproductie en grondwateronttrekking; de vervuiler betaalt) en door gewenst gedrag te begunstigen door belastingverminderingen of -vrijstellingen. Bijvoorbeeld: vermindering van loonbelasting voor lage lonen, voor indienstneming van langdurig werklozen of voor onderwijs, begunstiging van werknemersparticipatie in het bedrijf van hun werkgever.
Financieringsfunctie en instrumentalisme zijn niet scherp van elkaar te scheiden en de vage grens ertussen is bovendien afhankelijk van uw (politieke) opvatting welke taken van de overheid zijn en welke tot de verantwoordelijkheid behoren van burgers en bedrijven.
Milieubelastingen nemen vanuit de dichotomie ‘financiering en instrumentalisme’ een problematische positie in. Zij zijn enerzijds bedoeld als ontmoediging van milieuvervuilend gedrag (instrumentalisme). Maar zij zijn ook bedoeld om mede de reguliere financieringsbehoefte van de overheid te dekken, met name om mede te substitueren voor de gewenste verlaging van de belastingdruk op arbeid (de zogenoemde ‘vergroening’ van het belastingstelsel door verlaging van de druk op arbeid onder gelijktijdige verhoging of invoering van ‘ecotaxen’): als de ene beleidsdoelstelling slaagt (minder vervuiling), faalt de andere (financiering) en andersom.
Soms zijn belastingen een geschikt instrument om het verschil tussen de bedrijfseconomische en de maatschappelijke kosten van economische activiteiten te overbruggen. Deze gedachte ligt ten grondslag aan milieuheffingen. Milieuheffingen zijn gebaseerd op het beginsel dat de vervuiler betaalt. De opbrengst van sommige van deze heffingen dient specifiek ter bestrijding van de kosten die zijn gemoeid met de vermindering van de vervuiling van water, lucht en bodem. Dan is sprake van een bestemmingsheffing.
Rinaldo van Rhemen
Bronnen: Overheidsfinanciën, C.A. de Kam, e.a., 2021; Belastingrecht in Hoofdlijnen. C.A. de Kam e.a., 2010; Hoofdzaken belastingrecht, O.C.R. Marres, C. Wisman e.a., 2024