Fatsoen in de politiek

HET COMITÉ CHRISTELIJKE Kerken (CCK) en de Interreligieuze Raad in Suriname (Iris) pleiten ervoor dat alle politieke partijen die aan de verkiezingen van 25 mei deelnemen, zich houden aan bepaalde normen en waarden. Dat is een nobel streven, maar gevreesd moet worden dat dit aan politieke dovemansoren is besteed. En als partijen wel zeggen dat ze zich aan de voorgestelde gedragscode zullen houden, dan zijn ze die belofte al heel snel weer vergeten.

Ongefundeerde, beledigende en soms zelfs schokkende aanvallen op tegenstanders zijn in de hedendaagse politiek een normaal verschijnsel. Meestal wordt daar lacherig over gedaan onder het mom ‘ach ja, het is verkiezingstijd’, maar soms gaan bepaalde uitspraken we heel erg ver.ADVERTISEMENT

Het zit in de aard van veel politici: liever met heel veel vuil smijten dan met steekhoudende argumenten komen waarom er op hem of haar zou moeten worden gestemd

Recentelijk ging DNA-kandidaat Jamiro Pink van de NDP gruwelijk in de fout door minister Gracia Emanuël van Regionale Ontwikkeling en Sport ‘rond als een ton’ te noemen en haar collega Ines Pané van Sociale Zaken en Volkshuisvesting te bestempelen als ‘asociaal’. Geschrokken van alle commotie, die na zijn uitlatingen ontstond, bood Pink zijn excuses aan. Maar het kwaad was al geschied, de imagoschade die hij zichzelf heeft toegebracht is onherstelbaar. Wat dergelijke uitglijders voor de NDP zullen betekenen, zal nog moeten blijken.

Het is niet de eerste keer dat de partij door onhandige optredens van kandidaten ernstig in verlegenheid is gebracht. Partijgenoot Stephano ‘Pakittow’ Biervliet schokte eerder de complete samenleving met zijn racistische ‘kronto oli’-uitspraak, die uiteindelijk de reden was om via de zijdeur het politieke speelveld te verlaten. Overigens, de NDP heeft publiekelijk nooit afstand genomen van wat hij heeft gezegd, waardoor veel kiezers aan deze kwestie een nare smaak hebben overgehouden.

Niet alleen bij de NDP hecht men weinig waarde aan fatsoen, ook bij veel andere partijen weten kandidaten zich niet te gedragen. Bij de Abop vindt bijvoorbeeld voorman Ronnie Brunswijk het nodig om zijn vale pijlen vooral te richten op de vrouw, in dit geval NDP-lijstduwer Ingrid Bouterse-Waldring. Die zou onder meer de ’s van haar man – ex-president Desi Bouterse – misbruiken voor politieke propaganda. Wie denkt Brunswijk wel dat hij is? Wat je ook van Bouterse-Waldring vindt, zijn uitlatingen zijn absoluut laag bij de grond.

Hoe dichterbij de verkiezingsdatum komt, hoe onsmakelijker de meeste campagnes gaan worden. Het zit in de aard van veel politici: liever met heel veel vuil smijten dan met steekhoudende argumenten komen waarom er op hem of haar zou moeten worden gestemd. Of uit te leggen hoe ze denken het land uit de crisis te halen en de situatie van de burgers te gaan verbeteren.

Zolang kandidaten er niet van zijn doordrongen dat het hier echt om draait en vooral voor zichzelf bezig zijn, zullen ze doorgaan met hun valse politiekvoering en het gescheld, liegen en bedriegen dat daar schijnbaar bij hoort. Dus moet worden gevreesd dat de roep om een gedragscode door het CCK en de IRIS – althans voor deze verkiezingen – niet veel zal uitrichten.