Ex-vp Adhin: ‘Voor president Santokhi ben ik staatsvijand nummer één’

“We hebben onze undercover mensen en die attendeerden ons erop dat de tegenstanders bezig waren met mij. Het is absurd om te zien dat men iets is gaan zoeken tegen mij. Dat is beneden elk niveau. Deze procureur-generaal zet het Openbaar Ministerie te schande. In opdracht handelen van de president is totaal buiten de orde en des duivels, maar het gebeurt. Maar ik ben niet bang voor niets en niemand. Santokhi is de laatste persoon voor wie ik bang zou zijn.” Zo reageert oud-vicepresident Ashwin Adhin op het in zijn ogen politieke strafproces dat bijna vier jaar tegen hem is gevoerd, maar waarvoor hij twee keer – in eerste aanleg en in hoger beroep – is vrijgesproken.

Tekst en beeld

De tweede keer was woensdag en vooral die was een bittere pil die procureur-generaal Garcia Paragsingh heeft moeten slikken na haar verwoede pogingen om Adhin een strafblad te bezorgen. Het Hof van Justitie maakte gehakt van de door haar aangedragen beschuldigingen.

“De agressiviteit, wraaklust en het haatgevoel van de president kunnen nooit goed zijn voor dit volk”

De Ware Tijd sprak de dag voorafgaand aan het vonnis met Adhin, thuis bij hem. “Ik ben onschuldig. Ik ben al eerder vrij gesproken voor alle beschuldigingen en er zijn geen nieuwe feiten”, begint Adhin zijn verhaal kalm wanneer hij de zaak analyseert.

Hij straalt, zoals gewoonlijk, rust uit en was toen al bijna zeker dat hij gelijk zou krijgen op de laatste zittingsdag. Toch is het op sommige momenten duidelijk dat hij zenuwachtig wordt in aanloop naar het belangrijke moment dat in politiek opzicht tegen hem zou kunnen werken in de toekomst. “Het onrecht dat ze mij hebben aangedaan gaat waarschijnlijk nooit worden bestraft. Ze hebben mij negen dagen van mijn vrijheid beroofd alleen om politieke redenen”, zegt Adhin daarover tegen de Ware Tijd. “Het was vanaf het begin duidelijk dat dit een politiek proces was, bedoeld om mij uit te schakelen. De politieke vervolging was zo grof met bijna 27 procedurele fouten alleen om agressief tegen me aan te gaan.”

Staatsvijand nummer één

De ex-vicepresident was daarom bereid tot het uiterste te gaan om zijn onschuld te bewijzen. Hij zinspeelde er al op dat mocht hij worden veroordeeld, het niet onwaarschijnlijk was dat hij zijn recht internationaal zou zoeken.

Dat het Openbaar Ministerie in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis in eerste aanleg was volgens de politicus een scenario om hem een zware politieke dreun te geven. Het uiteindelijke doel: het Surinaamse volk zodanig te beïnvloeden dat de mensen afkeer van hem zouden krijgen.

Adhin weet zeker dat de opdracht om hem op te pakken in november 2020, van de vier maanden daarvoor aangetreden president Chandrikapersad Santokhi kwam. Op de vraag waarom het staatshoofd dat zou laten doen zegt hij: “Voor Chan Santokhi ben ik staatsvijand nummer één. Zo simpel is dat. Dat mag u binnen zijn eigen gelederen vragen dan hoort u het zeker wel.”

Volgens de ex-vicepresident neemt Santokhi wraak, omdat zijn achterban steeds meer opkijkt tegen Adhin. “Santokhi spreekt de mensen niet meer aan. Ze zien mij liever als hun leider en dat doet hem pijn. Daar kan hij niet tegen. Zo simpel is dat.”

De politicus zegt dat hij vanaf de eindjaren negentig in het veld bekend is op het gebied van sociaal-culturele zaken. Vanaf toen geniet hij enorme bekendheid bij onder meer de Hindostaanse gemeenschap. “In zijn cultuurgroep, waar ik ook deel van ben, ben ik veel langer betrokken. Hij mag ouder zijn, maar de culturele en sociaal-maatschappelijke band die ik met die groep heb, is veel verder dan die de president heeft. Ik begrijp de mensen dan ook beter. Ik ben cultureel breed georiënteerd, maar voor hem ben ik een gevaar en daarom wil hij me bestrijden”, legt Adhin uit.

Politiek scenario

De politicus zegt dat de aanvallen op hem ernstiger werden toen hij als parlementariër het beleid van de vorige regering, waarvan hij deel uitmaakte, met harde feiten begon te verdedigen in De Nationale Assemblee. “De leugens werden ontkracht.” Toen begonnen politieke tegenstanders allerlei zaken tegen hem te zoeken, vindt hij.

De politicus herinnert zich de dag waarop hij in verzekering is gesteld door de politie als gisteren. Enkele dagen daarvoor kreeg hij een dagvaarding om zich te melden bij het politiebureau, maar omdat het niet duidelijk was of hij als getuige of verdachte moest gaan, vroeg hij via een schrijven van zijn advocaat Irvin Kanhai om duidelijkheid. “Als ze me als verdachte wilden horen, zouden ze me eerst via het parlement in staat van beschuldiging moeten stellen. Dus ik wachtte op een reactie van het OM.”

Nog voordat de pg had gereageerd op de brief werd Adhin opgehaald. “ …

...