Ex-vicepresident Adhin: ‘Openbaar Ministerie wil koste wat kost mij een strafvonnis opleggen’

door

Ex-vicepresident Ashwin Adhin en zijn advocaat Irvin Kanhai zijn ervan overtuigd dat het Openbaar Ministerie (OM), vertegenwoordigd door procureur-generaal Garcia Paragsingh, politieke belangen nastreeft. “Het Openbaar Ministerie wil koste wat het kost mij een strafvonnis opleggen”, zei Adhin maandag tijdens zijn laatste woord bij de afsluiting van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep.

Tekst Wilfred Leeuwin

Beeld FB Michael Ashwin Adhin

Het Hof van Justitie (HvJ) heeft de voormalige bewindsman in eerste aanleg vrijgesproken, maar het OM ging daartegen in hoger beroep. In deze zaak zijn eerder twee gewezen ambtenaren op het kabinet van de vicepresident vrijgesproken. In de dagvaarding staat dat Adhin zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van staatseigendommen, zoals apparatuur en interieur, en valsheid in geschrifte. Dit laatste zou hij hebben gepleegd bij het opmaken van documenten door te vermelden dat de goederen niet langer voor de dienst bruikbaar zijn en moesten worden afgeschreven en dat ze zijn gedoneerd aan een stichting.

“Kennelijk probeert het OM middels dit hoger beroep een vrijspraakvonnis onderuit te halen en een strafvonnis door te drukken om mijn politieke loopbaan te dwarsbomen”Ashwin Adhin

Tijdens de zitting van 13 januari had pg Paragsingh in haar repliek aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het uitlokken van vervalsing, verduistering en vernieling. Zij bleef bij haar strafeis van twaalf maanden, waarvan elf maanden en drie weken voorwaardelijk, een proeftijd van drie jaar en vergoeding van de schade.

Geen (nieuw) bewijs

Advocaat Kanhai was niet zuinig in zijn stellige bewoordingen dat het OM andere belangen voor ogen heeft. Meerdere keren zei hij dinsdag dat er een onzichtbare hand aanwezig is bij het OM.

De raadsman wees het HvJ, nu in hoger beroep, erop dat het OM op geen enkele manier erin is geslaagd enig bewijs te leveren. “Van het OM mag in alle redelijkheid worden verwacht dat het het vonnis in eerste aanleg bespreekt en gemotiveerd aangeeft waar het hof de plank heeft misgeslagen en hoe dit hof, nu in nieuwe samenstelling, dezelfde bewijsmiddelen zo anders zal kunnen beoordelen”, aldus Kanhai.

Adhin zei in zijn laatste woord dat het OM niets heeft kunnen bewijzen, vandaar ook dat het HvJ hem in eerste aanleg heeft vrijgesproken. Hij stelde dat het duidelijk is dat Paragsingh toen in haar functie als advocaat-generaal en lid van een presidentiële commissie politieke opdrachten heeft meegekregen.

Oproep

De voormalige vicepresident gaf in zijn laatste woord puntsgewijs aan waarom hij daarvan overtuigd is. “De president en derden hadden voorkennis van mijn aanhouding nog voordat die plaatsvond”, hield Adhin de vijf rechters van het hof in hoger beroep voor.

Adhin zei dat – tot zijn verbazing – hij op 13 november 2020 werd opgeroepen om zich op 16 november aan te melden, zonder in de oproepingsbrief te vermelden in welke hoedanigheid dat was: als getuige of als verdachte. Zijn advocaten drongen in een brief bij het OM er aan de correcte procedure te volgen, “indien men mij wenste aan te merken als verdachte”.

“Er is een onzichtbare hand aanwezig bij het OM” Advocaat Irvin Kanhai

Volgens die procedure zou Adhin, indien hij verdachte was, door De Nationale Assemblee in staat van beschuldiging moeten worden gesteld. Hij vervolgde: “In het weekend tussen die bewuste vrijdag en de maandag waarop ik mij zou moeten aanmelden, ging het gerucht rond dat er ‘een bom zou barsten’ op maandag. Die maandag, terwijl ik mij klaarmaakte voor de begrotingsbehandeling, was voorzitter Bee van het parlement live op Facebook; een heel ongewone situatie. De brief van mijn advocaten, gericht aan de toenmalige advocaat-generaal mevrouw Paragsingh, werd die ochtend door haar genegeerd en ik werd thuis opgehaald door de politie alsof ik een voortvluchtige crimineel was, terwijl ik rustig thuis zat.”

Adhin vertelde het HvJ verder dat hij en zijn veiligheidsdienst volledige medewerking verleenden en dat hij zelf was gegaan naar de afdelingen Fraude en Kapitale Delicten van het Korps Politie Suriname. Bij aankomst in de ontvangsthal van het politiebureau verscheen de president op televisie. Hij was in de assemblee waar de begrotingsbehandeling gaande was.

“Tot de schrik en verbazing van mij, mijn advocaat en mijn veiligheidsdienst, kondigde de president in het parlement aan dat ik in verzekering was gesteld voor een ‘commune delict’, nog voordat mijn voorgeleiding en aanhouding feitelijk hadden plaatsgevonden. Dit toonde aan dat mijn arrestatie niet het gevolg was van gerechtelijke afwegingen, maar van politieke voorkennis en regie. De inspecteur kwam met de advocaat-generaal aan de telefoon naar mij toe en zei: “Meester, meester, wij gaan u moeten aanhouden.”

Leugens

In zijn betoog voor het HvJ zei Adhin dat ook minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie onwaarheden in het parlement vertelde. Hij beweerde dat Adhin zich op 13 november had …