Deels overtuigde rechter veroordeelt man voor marihuanabezit

door

De 39-jarige Bassier D. stond recentelijk voor de rechter vanwege het bezit van bijna 50 gram marihuana. Hoewel de man beweerde slechts gebruiker te zijn en geen dealer, oordeelde de rechter dat de hoeveelheid drugs en de omstandigheden van zijn aanhouding anders doen vermoeden. Bassier kreeg een gevangenisstraf van drie maanden onvoorwaardelijk en een boete van SRD 2000, subsidiair één maand hechtenis.
Op 13 april 2025 vond een verhoogde politieactie plaats onder de naam Operatie Blitz. Op basis van binnengekomen informatie over drugshandel op de hoek van de Ramgoelamweg en Tapaistraat, deed de politie de locatie aan. Daar troffen zij een groep mannen aan, van wie één – later geïdentificeerd als Bassier – zich opvallend begon te verwijderen van de groep. Gebleken is dat hij een plastic zak in een bosschage gooide. Bassier ontkende iets weggegooid te hebben, maar de politie trof een broodzak daarin, naar later bleek, marihuana met een gewicht van 40,81 gram.
Daarnaast had de verdachte een zwarte schoudertas bij zich met daarin een hoeveelheid marihuana van 7,63 gram, een geldbedrag van SRD 2102 en wat persoonlijke spullen. Volgens de opsporingsambtenaren vertoonde de drugs uit de tas sterke gelijkenis met die in de bosschage was aangetroffen.
Tijdens zijn verhoor gaf Bassier toe dat de marihuana in zijn tas van hem was. “Ik rook marihuana, ik verkoop niet,” zei hij tegenover de rechter-commissaris. Over de zak die in het bos werd gevonden, hield hij echter vol dat die niet van hem was.
In de rechtszaal vroeg Bassier om een laatste kans. Zijn verklaring dat hij geen dealer is, maar slechts gebruiker, werd met enige twijfel ontvangen. De officier van justitie voerde aan dat de hoeveelheid marihuana, in combinatie met de wijze van verpakken en de omstandigheden van aantreffen, reden geven om aan te nemen dat er sprake was van meer dan alleen persoonlijk gebruik. De rechter hield bij het vonnis rekening met het feit dat Bassier slechts deels schuld erkende.
Hoewel niet kon worden bewezen dat de man daadwerkelijk in drugs handelde, werd hij wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid verboden middelen. Het in beslag genomen bedrag van SRD 2102 wordt wel teruggegeven aan de verdachte, aangezien geen duidelijk bewijs kon worden geleverd dat dit geld uit drugsverkoop afkomstig was.