De rol van de vakbond: “Van bijna-verkoop van Staatsolie 25 jaar geleden naar historische FID”

“Als men maar wist wat de vakbeweging heeft betekend voor Staatsolie,” klinkt het met een zachte zucht uit de mond van Lloyd Read, voorzitter van de Staatsolie Werknemers Organisatie Suriname (SWOS). De vakbondsman betreurt het dat de SWOS niet is uitgenodigd voor de ondertekening van de historische Final Investment Decision (FID) op 1 oktober.
Volgens Read heeft het veel voeten in de aarde gehad om de vakbond in 1985 op te richten en te ontwikkelen. Read, die al ruim 38 jaar voorzitter is van de SWOS, gaat terug in de tijd, en wel naar de periode 1998-1999. Volgens hem zijn er door de toenmalige regering-Wijdenbosch verschillende pogingen ondernomen om de voormalige directeur Eddy Jharap te ontslaan, zodat er een nieuwe directeur kon worden aangesteld die zou meewerken aan de plannen van de regering om Staatsolie te verkopen aan geïnteresseerde buitenlandse bedrijven. Onder andere Daewoo en Fletcher hadden belangstelling.
De vakbond was ervan overtuigd dat de potentiële verkoop zeer onrechtvaardig zou zijn, vooral gezien het ging om een bedrijf dat reserves had, die het zelf had geëxploiteerd. “Bij de derde poging zijn ze er bijna in geslaagd het ontslag van Jharap te verkrijgen, maar wij van de SWOS hebben getoond dat wij dit niet zouden toestaan als werknemers. Als Jharap het ontslag had aanvaard, zou dat het einde van Staatsolie hebben betekend, omdat de verkoop dan doorgedrukt zou worden met een nieuwe directeur.”
Volgens Read genoot Jharap de volledige ondersteuning van de bond in deze cruciale periode. “We zeiden tegen Jharap: ‘Jij gaat nergens!’; en vanaf toen trokken wij gezamenlijk op, van staf tot medewerkers tot de totale gemeenschap.”
Read vertelt dat er toen is gestart met het mobiliseren van het totale Surinaamse volk, wat ook gelukt is. Er is zowel nationaal als internationaal protest aangetekend tegen de verkoop. Ook potentiële kopers, zoals Daewoo en Fletcher, zijn aangetekend.
“Het was een pittige strijd. We hebben zelf tegenover de anti-terreurpolitie gestaan. Het was een strijd waarbij tienduizenden mensen op straat waren om Staatsolie te verdedigen. Staatsolie was de trots van onze natie, en de verkoop zouden wij niet toestaan. De bond heeft ervoor gezorgd, samen met anderen, dat die totale mobilisatie van het Surinaamse volk werd gerealiseerd. Ik denk dat het Surinaamse volk een pluimpje verdient, omdat de protesten toen ervoor gezorgd hebben dat wij vandaag de FID kunnen tekenen als Staatsolie. En daarom is het des te jammer dat wij als vakbond bij de ondertekening niet aanwezig waren.”
De vakbondsman vindt het opmerkelijk dat figuren die toentertijd hand- en spandiensten verleenden voor de verkoop, nu juichen om de FID. Desalniettemin onderkent Read dat de ondertekening van de Final Investment Decision een belangrijke mijlpaal is voor Suriname, die niet alleen uitzicht biedt op een betere toekomst en de nationale trots in de olie- en gasindustrie versterkt, maar ook de waarde van good governance benadrukt en de noodzaak onderstreept om de natuurlijke hulpbronnen van het land ten goede te laten komen aan de gehele natie.