De oorlog die splitsing bracht (2): ‘Inheemse gemeenschappen, werden gebruikt als pionnen in een groter spel’

Wat maakte dat de inheemsen zich na de start van de Binnenlandse Oorlog en nog meer na de gebeurtenissen in Moiwana gingen groeperen? De brute moord op 39 mensen in het Moiwanagebied op 29 november 1986 heeft een schokeffect gehad op vooral de mensen in het Marowijnegebied. Het verhaal van de getroffen slachtoffers en hun familieleden die een marronachtergrond hebben is min of meer bekend. Maar hoe verging het de inheemsen in het gebied na de moorden? Hoe hebben zij standgehouden, laverende tussen het vuurgevecht van het leger enerzijds en het Jungle Commando anderzijds? Dit verhaal vormt de kern van deel twee van het vierdelige onderzoek dossier Koni Dii.

Tekst Euritha Tjan A Way en Audry Wajwakana

Beeld Audry Wajwakana & Dirk Sjaarda

Met zijn bruine cowboyachtige hoed op, lijkt George Piërre zo te zijn weggelopen uit een westernfilm. Zijn wankele looppas verraadt sporen van een eerdere beroerte. Hij steunt daardoor op een wandelstok. Ondanks zijn fysieke toestand is hij vastberaden zijn verhaal over de oprichting van het mensenrechtenbureau Alfobigi 86 (een samentrekking van Alfonsdorp en Bigiston) als tegenhanger van Moiwana 86, te doen.

“Volgens dit dossier zou Bouterse in 1986 zelf naar Miami gaan om een drugsdeal te sluiten met een groep criminelen. Hij besloot op het laatste moment daarvan af te zien en stuurde Etiënne Boerenveen, een 28-jarige militair“Vanuit zijn dorp Pierrekondre in het district Marowijne reist hij op 9 augustus, Dag van de Inheemsen, naar Paramaribo. Niet voor de festiviteiten in de Palmentuin. “Als we kijken naar de positie van de inheemsen, valt er niets te vieren op Inheemsendag”, uit hij zich met een blik alsof hij een vieze smaak in de mond heeft.

Piërre wordt in het boek ‘Bosnegers en overheid in Suriname: de ontwikkeling van de politieke verhouding 1651-1992’, beschreven als een Nederlandse inheemse man. Hij bevestigt dat toen hij hoorde van de moorden in Moiwana hij in Nederland was.

Hij kwam naar Suriname nadat het Jungle Commando (JC), dat onder leiding stond van Ronnie Brunswijk, Bigiston en Alfonsdorp was binnengevallen als een soort vergelding op de aanval in Moiwana, waarbij ook inheemsen betrokken waren. Piërre richtte op 14 september 1989 uiteindelijke Alfobigi 86 op en had ook contact gezocht met Brunswijk, aan wie hij les had gegeven op de Sint Gerardusschool in Albina.

Mensenrechten inheemsen

In een krantenartikel van het Curaçaose dagblad Amigoe op 15 september 1989 staat dat Piërre “in opdracht van alle indianendorpen in het oosten, westen en zuiden van Suriname deze organisatie oprichtte”. Maar de ware aanleiding voor de oprichting van het bureau komt volgens Piërre, omdat de inheemse gemeenschappen geen vertegenwoordiging hadden om hun mensenrechten te verdedigen.

Met name na de aanvallen op de twee inheemse dorpen Alfonsdorp en Bigiston door het JC. Deze twee inheemse dorpen werden in de strijd tussen het Nationaal Leger en het JC het zwaarst getroffen.

George Pierre stichtte Alfobigi 86 in 1989 voor de mensenrechten van de inheemsen.Theo Blanca

Vele geraadpleegde mensen – en ook geschreven bronnen – zeggen dat die aanvallen gepaard gingen met veel geweld, waaronder verkrachtingen en zware afranselingen. Hoewel Piërre aangeeft dat veel beschuldigingen moeilijk te bewijzen zijn, vertelt hij wel over Theo Blanca van Alfonsdorp.

Blanca leefde na de gebeurtenissen als een vrolijke man tot aan zijn dood op 12 juli 2021. Maar zijn achternicht Chavelly Reyke die enorm van haar grootoom hield en hem een bijzondere man vond, tekende zijn verhaal op. Dat mocht gedeeld worden.

Ze schrijft: ‘Wie is Theo Blanca?: Theo Blanca is geboren op 2 augustus 1944 in Alfonsdorp, Albina. Wij hebben hem mogen interviewen, we zijn heel dankbaar, want dit is heel zwaar om te vertellen. Hij vertelt eerst lachend over hoe hij geen indiaanse leider was, zoals geschreven staat in sommige boeken. Hij was werkzaam bij Volksmobilisatie, opgericht na de staatsgreep van 25 februari 1980. Vandaar is hij gestuurd naar Albina om les te verzorgen. De mannen van het JC wisten wie hij was en vonden dat hij door Desi Bouterse was gestuurd.’

Wat hierna volgt, viel haar opa zwaar om te vertellen en voor haar nog moeilijker om op te tekenen. ‘Hij is met zijn gezin naar Frans-Guyana gevlucht en ze bleven in het Arowakse dorp Balate. Blijkt dat twee mannen aan Brunswijk verteld hadden waar hij verbleef. Toen Blanca een keer besloot te gaan vissen samen met zijn neef en de buit te gaan verkopen in Saint-Laurent werd hij gezien.’

Terwijl hij in de boot zat, zag hij plotseling mannen van het JC op hem afkomen. ‘Zes tot tien mannen. Ze hebben hem toen achter een winkel gebracht en afgetakeld. Diezelfde avond werd hij naar Stoelmanseiland gebracht. Daar was het hoofdkwartier van Ronnie Brunswijk. Blanca werd er volgens het verhaal vreselijk mishandeld.

Reyke schrijft verder: ‘Hij werd beschuldigd te zitten achter …