De martelweg naar Nickerie: een verwaarloosde hoofdslagader

Als je over de weg naar Nickerie rijdt, zou je haast denken dat je per ongeluk in een verlaten mijnenveld of een vergeten zijstraat van Ramgoe bent beland. Kuilen groot en diep genoeg om een autoband te verslinden, verzakkingen die je wagen laten dansen als een dronken danser, en stukken asfalt die doen vermoeden dat archeologen hier opgravingen zijn begonnen.
Dit is de realiteit van een van Surinames belangrijkste verbindingsroutes. Jarenlang wordt er geklaagd. Regeringen komen, beloven en vertrekken, maar de weg blijft een martelgang. Iedereen die deze route vaak gebruikt, weet dat het een test is voor je geduld, je ophanging en je ruggengraat. Vrachtwagens en bussen slingeren om de kraters heen, fietsers wagen hun leven langs de zijkanten, en automobilisten moeten voortdurend inschatten of ze een kuil beter kunnen ontwijken of erin kunnen duiken met de hoop dat hun vering het overleeft.
Het bizarre is dat dit geen achterafweggetje is. Dit is de weg die een van de belangrijkste districten met de hoofdstad verbindt. Het district waar een groot deel van onze rijstproductie vandaan komt, waar handelaren en boeren afhankelijk zijn van een degelijke infrastructuur. Maar toch blijft de weg in een staat van ontbinding. Waarom? Omdat onderhoud en rehabilitatie slechts verkiezingsbeloften zijn, en zodra de stemmen binnen zijn, verdwijnt de urgentie als ochtendmist in de zon.
Hoeveel mensen moeten hun voertuigen laten herstellen, hoeveel ongelukken moeten er nog gebeuren voordat de verantwoordelijke instanties in actie komen? Zijn de vele miljarden die Suriname krijgt via leningen en samenwerkingen dan nooit genoeg om ten minste een fatsoenlijke hoofdweg te onderhouden?
Tot die tijd blijft de weg naar Nickerie niet alleen een reis, maar een overlevingstocht. Misschien moeten we het maar toeristisch promoten als een โ€˜offroad-avontuur voor de echte durfalโ€™ โ€“ dan levert het ten minste nog wat op.
Jerrel Harderwijk