De kwestie met betrekking tot de benoeming van Ramsukul

door

Ter voorkoming van misinterpretaties over het proces van benoeming van een onderminister krachtens artikel 124 van de grondwet, het volgende: de president kan op een ministerie een onderminister benoemen, maar hiervoor moet een aanleiding zijn. Deze aanleiding kan zijn dat de werkdruk voor de minister te zwaar wordt of dat het om politieke redenen noodzakelijk wordt geacht.
Wanneer de minister het noodzakelijk acht, treedt hij/zij in overleg met de president. Op basis van de taakomschrijving van het ministerie geeft de minister schriftelijk aan de president aan welk deel van de taakomschrijving kan worden opgenomen in het benoemingsbesluit (PB) van de onderminister.
Indien de benoeming van een onderminister op politieke gronden plaatsvindt, treedt de president in overleg met de minister. Alles hangt verder af van het standpunt van de minister. Indien hij/zij niet wenst mee te werken, kan er een politiek conflict ontstaan ingevolge artikel 110 onder e van de grondwet.
In het geval van de benoeming van de heer Sieuwkoemar Ramsukul is het presidentieel besluit ondeugdelijk vanwege het feit dat in het dictum onder meer is vastgelegd: “Het doen screenen en het paraferen van alle beschikkingen over grondzaken, alvorens deze worden getekend door de minister.”
Krachtens het Staatsbesluit van 6 november 1996, houdende Vormgeving van Wettelijke Regelingen, Staats- en Bestuursbesluiten (S.B. 1996 no. 54), artikel 8, is een beschikking “een besluit door één of meer ministers genomen, ter uitvoering van de aan hem of hen opgedragen departementale taak en door hem of hen ondertekend.” Daarom is het screenen en paraferen van een beschikking vooraf niet mogelijk.
In het benoemingsbesluit moet expliciet worden opgenomen de bepaling uit artikel 124, tweede zinsnede: “De onderminister is uit dien hoofde verantwoording verschuldigd aan de president, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.”
Hierdoor is de onderminister bevoegd om zelfstandig alle beschikkingen die binnen zijn taakomschrijving vallen, te tekenen.
In dit geval is er niets meer en niets minder aan de hand.
Wij zijn geen politieke uilskuikens en begrijpen de situatie goed. De president wil een onderminister op het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer om het staatsbesluit over de grondconversie uit te voeren. Hiervoor wordt het land weer te schande gezet, terwijl dit eenvoudig op te lossen is.
De onderminister kan tekeningsbevoegdheid krijgen voor beschikkingen met een perceelgrootte tot 2500 m². Alle overige grondzaken blijven bij de minister.
In 1976 had Binnenlandse Zaken ook een onderminister die belast was met het uitgeven van staatsbladen.
Eugène van der San