De (FID) jaarrede is meer een puur politiek betoog gebleken

De PRO feliciteert de Surinaamse samenleving met de contractondertekening afgelopen dinsdag door TotalEnergies en Staatsolie voor het offshore-winnen van 700 miljoen vaten olie in de komende 20-25 jaren ingaande 2028. De daarmee gepaard gaande investeringen en de inkomsten uit deze industrie bieden ons land belangrijke kansen. Het is echter zaak dat wij kalm en nuchter blijven en zaken rationeel blijven benaderen als samenleving. Daartoe roept de PRO op! Dat wij met onze beide benen op de grond blijven staan en beseffen dat olie en gas geen eeuwigdurende inkomstenbronnen voor onze samenleving zullen zijn. Dus laten wij de andere (duurzame) sectoren van onze economie niet verwaarlozen.

En laten wij ook niet doen alsof deze olie-inkomsten alle toekomstige generaties zullen kunnen blijven bedruipen, of de boringen risicoloos zijn. Het enthousiasme van de president, wat hem gegund is, komt met de FID over als één van: mensen we zijn er al! En dat is bij lange na niet zo! Bedachtzaam handelen is nog immer geboden! Als het aan de PRO had gelegen, was het contract eerst ter goedkeuring aangeboden aan DNA.
In onze Grondwet staat in artikel 81 dat de jaarrede een uiteenzetting moet inhouden van het door de regering te voeren beleid in het jaar dat in bestuurlijk opzicht voor ons ligt, thans 2025. De jaarrede van 1 oktober jl. is naar de mening van de PRO inhoudelijk geen jaarrede in de zin van onze Grondwet. Santokhi focuste in zijn speech meer op het in de afgelopen vier jaren gevoerde dan op het te voeren beleid voor 2025. Eigenlijk stond daar de voorzitter van de VHP te speechen en niet zozeer de president die het beleid van zijn regering over het komende jaar grondwettelijk aan ons moest uiteenzetten.Daarenboven zijn zaken uit de afgelopen vier jaren van zijn regeerperiode (wat in twee uren dan veel lijkt) in algemene bewoordingen uitgesproken. Het klinkt dan heel mooi, maar de werkelijkheid is anders. En zoals altijd is er weer veel beloofd. Daarnaast heeft de president zaken aangehaald die in de toekomst liggen, maar met 2025 niets te maken hebben. Zo heeft hij het over de bouw van een tweede brug over de Surinamerivier en bauxietwinning te Bakhuis, terwijl er daarvoor voor 2025 geen concrete plannen bestaan. Bepaalde belangrijke beleidsverplichtingen zijn zelfs onbesproken gebleven dan wel niet voldoende aan de orde gekomen zoals hoe de problematiek rondom domeingrond opgelost zal worden, of het ambtenarenbestand in 2025 afgeslankt zal zijn en in welke omvang, welke staatsbedrijven in 2025 geprivatiseerd zullen worden. Op het gebied van de belastingen is slechts over de BTW iets concreets gezegd. Over hoe de veiligheid concreet terug te brengen, is volstaan met algemene opmerkingen. Wel wordt stilgestaan bij initiatieven van het particulier bedrijfsleven uit de afgelopen jaren, alsof die ook deel uitmaken van het overheidsbeleid in 2025. En veel erger is het om te horen dat de president het doet voorkomen alsof die prestaties op conto van zijn regering kunnen worden geschreven. Hoeveel banen er in 2025 erbij zullen komen en in welke sectoren is ook niet aan ons verteld.De president heeft voor wat betreft de verkiezingen van 25 mei 2025 gesteld een “presidentiële monitoringsteam” te hebben ingesteld. Wat de taken en bevoegdheden van het bedoelde team zullen zijn, weet niemand. Dit terwijl de wetgeving van Suriname de president niet eens de bevoegdheid geeft een dergelijk monitoringsteam in te stellen.Over ons onderwijs heeft de president volstaan met het uitspreken van een paar zinnen; ook ten aanzien van dit voor de ontwikkeling van onze samenleving zeer belangrijk beleidsgebied is niet concreet aangegeven wat er in 2025 gedaan zal worden om ons onderwijs duurzaam te verbeteren en te garanderen aan alle kinderen in Suriname. Op het gebied van de agrarische industrie (een van de duurzame sectoren) heeft de president geen enkel concreet project genoemd.Over de rechtsontwikkeling in Suriname heeft de president gesteld dat met de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek een eigen Surinaamse identiteit wordt gecreëerd in het recht. Hij stelt vervolgens dat het wetboek de ziel van ons land weerspiegelt op vraagstukken die specifiek voor Suriname gelden. Het ontgaat de PRO hoe de president deze uitspraken durft te doen. Het wetboek waar hij het over heeft, is een kopie van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek, weliswaar met wat aanpassingen hier en daar maar dat het “de ziel van het ons land” weerspiegelt, is ten enenmale onwaar, tenzij het een zuiver Surinaams ontwerp was geweest. Voorts heeft de president hierbij uitspraken gedaan die niet kloppen.De PRO roept de samenleving daarom op om kritisch te zijn naar het optreden van al onze bestuurders en te eisen dat zij zich houden aan de verplichtingen die onze wetten op hen leggen. Deze kritische opstelling zal in de toekomst meer dan ooit vereist zijn.De voorzitter van de PRO,Gerold Sewcharan