Dc Bhola bezorgd over zwerfvuil in buurten en binnenstad

door

De districtscommissaris (dc) van Paramaribo-Noordoost, Ricardo Bhola, is bezorgd over het zwerfvuil dat zich in de straten en binnenstad ophoopt. De dc kan niet begrijpen waarom burgers zich op deze manier gedragen en afval op straat blijven dumpen. Bhola benadrukt dat er met man en macht gewerkt wordt om zowel de binnenstad van Paramaribo als de buurten schoon te houden, maar dat er dringend een mentaliteitsverandering bij de burgers nodig is.
“De mensen blijven vervuilen. Er wordt wel opgeruimd, maar men blijft papier, petflessen en plastic zakken op straat gooien. Het is dweilen met de kraan open. Onze mensen moeten meer worden opgevoed. Er zijn genoeg vuilnistonnen in de binnenstad en ook daarbuiten,” aldus Bhola in gesprek met Suriname suriname.
Te veel rommel ligt nog op straat, de bermen en trenzen worden nog steeds vervuild. Jong en oud maken zich schuldig aan het achteloos weggooien van afval, klaagt Bhola. “Mensen eten een stukje worst of drinken soft uit een fles en gooien het direct op straat. Men moet leren om hun rommel netjes te bewaren en in een vuilnisbak te deponeren. We zijn er nog niet aan toe om onze eigen stad schoon te houden. Er moet verandering komen in het gedrag van de mensen. Ondanks alle inspanningen om de stad schoon te houden, ligt er nog steeds veel vuil op straat. Dezelfde mensen die het vuil gooien, klagen achteraf over de situatie,” haalt Bhola aan.
Ook Jason Gummels, onderdirecteur van het Directoraat Afval, hekelt het gedrag van de burgers. Volgens hem ligt de oorzaak van het zwerfvuil niet bij de vuilophalers of het afvalbeheer, maar bij de mens zelf. “Moeten we nu alle straten gaan bezemen omdat mensen hun vuil niet opruimen? Wie moet die straten onderhouden?” vraagt Gummels zich af.
Hij benadrukt dat het gebrek aan burgerparticipatie een groot probleem is. “Laat de burger alvast beginnen met het niet meer langs de weg gooien van afval en zijn eigen berm onderhouden. Dan zal ons land er al heel anders uitzien. Waarom zo lamlendig wachten op de overheid, terwijl we weten dat er beperkte middelen zijn?” besluit Gummels.