Concubinaat en buitenvrouwen: tussen recht en realiteit

INGEZONDEN

Sinds 1 mei 2025 erkent het Surinaamse Burgerlijk Wetboek eindelijk het concubinaat als juridische relatievorm. Voor vrouwen die jarenlang buiten het huwelijk met een man samenleven – vaak ‘buitenvrouwen’ genoemd – betekent dit op papier een doorbraak.ADVERTISEMENT

Na eeuwen van stilzwijgen en juridische onzichtbaarheid, komt er nu erkenning voor een sociale werkelijkheid die al generaties bestaat, maar zelden serieus werd genomen. Deze vrouwen leefden jarenlang in de schaduw van het officiële huwelijk: wel zorgend, wel loyaal, vaak ook moeder van zijn kinderen, maar zonder recht op woning, bezit of enige bescherming als de relatie eindigde of de man overleed.

“Deze wet is een stap in de goede richting, maar de sociale werkelijkheid verandert niet vanzelf mee”

De wortels van dit fenomeen reiken diep. Tijdens de slavernij gingen Europese mannen in de kolonie relaties aan met tot slaaf gemaakte vrouwen, vaak naast een officiële echtgenote. Deze vrouwen werden nooit als gelijkwaardige partners gezien, maar als bezit of als gemak. De maatschappelijke nalatenschap van deze tijd werkt door in het heden.

Ook na de afschaffing van de slavernij bleef het patroon bestaan: mannen hadden relaties met meerdere vrouwen, vaak zonder hen dezelfde status te geven als hun echtgenotes. De kinderen die daaruit voortkwamen, groeiden op in complexiteit: soms erkend, soms verzorgd, soms niet. Maar moeders hadden nauwelijks een juridische poot om op te staan.

De nieuwe wet probeert daar nu iets aan te doen. Concubines krijgen formeel rechten: recht op deel van het bezit, recht op alimentatie – dit wordt bepaald door de rechter – recht op woonbescherming, zelfs op erfrecht. Dat is op papier een vooruitgang.

Maar de praktijk is weerbarstig. De wet zegt dat je minstens tien jaar moet hebben samengeleefd “als ware men gehuwd”. Dat klinkt duidelijk, maar wat als de man officieel elders woont – bij zijn vrouw of bij een ander gezin – en maar af en toe bij jou is? Wat als hij wèl kinderen bij je heeft, je helpt in huis, samen spaart, maar nooit officieel bij je ingeschreven stond? De meeste buitenvrouwen leven precies in zo’n schemergebied. Emotioneel en praktisch is er sprake van een gezin, maar juridisch niet. En dan sta je alsnog met lege handen.

Daar komt bij dat het recht niet alleen een papieren tekst is – het moet ook in de praktijk kunnen worden toegepast. En daar wringt het. De vrouw moet zelf aantonen dat ze recht heeft op bescherming. Ze moet bewijzen dat er financiële verwevenheid was, dat het bezit mede van haar was. En als de familie van de man haar niet erkent of haar weg wil werken uit het huis, moet ze naar de rechter stappen.

Maar hoeveel vrouwen kunnen dat? Velen hebben geen geld voor een advocaat, weten niet dat ze nu rechten hebben of durven de strijd niet aan. Want je wordt nog steeds aangekeken als je een buitenvrouw bent – alsof jij degene bent die fout zat, niet hij.

De echte pijn zit daar: dat vrouwen nu rechten hebben, maar dat het systeem niet is gebouwd om hen te ondersteunen. En dat mannen die jarenlang een dubbelleven hebben geleid – kinderen hebben bij meerdere vrouwen, vaak zonder daar echt verantwoordelijkheid voor te nemen – nog altijd wegkomen met zwijgen of verdelen en heersen.

De nieuwe wet kan pas echt iets betekenen als mannen ook worden aangesproken op hun plichten. En als gemeenschappen – ook vrouwen onder elkaar – elkaar niet langer veroordelen, maar solidair zijn in het erkennen van ieders recht op waardigheid en bescherming.

Wat ook moet worden gezegd: deze wet zou er nooit zijn gekomen als vrouwen niet hun mond hadden opengedaan. Als er geen historisch bewustzijn was geweest over hoe diep het concubinaat verankerd zit in het koloniale en patriarchale verleden.

De term ‘buitenvrouw’ klinkt al decennia als iets wat erbij hoort, iets wat een vrouw over zichzelf afroept of stilzwijgend ondergaat. Maar die term draagt ook het gewicht van eeuwen van ongelijkheid. Deze wet is een stap in de goede richting, maar de sociale werkelijkheid verandert niet vanzelf mee.

De komende jaren zullen cruciaal zijn. Niet alleen juristen moeten hun werk doen, maar ook vrouwenorganisaties, activisten en voorlichters. Niet iedereen leest het Staatsblad. Niet iedereen weet dat je nu rechten kunt laten gelden. Niet iedereen heeft de kracht om dat alleen te doen.

Als het recht echt verschil wil maken, dan moet het ook leven in de buurten, in de dorpen, in de gezinnen. En moet het recht durven botsen met de moraal van ‘je bent maar een tweede vrouw’. Want als die moraal blijft heersen, blijft het recht een dode letter.

Drs. Bea Lalmahomed (Agogisch gedragswetenschapper te Bureau Eer)

De redactie van de Ware Tijd stelt lezers in de gelegenheid stukken in te …