Door de statusverhoging die politieke partijen in Suriname sinds 1987 hebben beleefd voelen verschillende partijbonzen zich oppermachtig. Suriname behoort sinds toen tot een van de weinige landen in de wereld waar politieke partijen expliciet worden genoemd in de grondwet. De grondwet spreekt echter van “politieke organisaties”. Een consequentie van deze statusverhoging is dat niemand zich in Suriname sindsdien als individu – zoals dat decennialang wel mocht – kandidaat kan stellen bij de nationale verkiezingen. Dat kan nu nog slechts via politieke partijen. Een reden voor sommigen om aan te geven dat Suriname een partijendemocratie heeft. De beperkingen van politieke partijen – in democratieën – worden daarbij niet aangegeven en ook vergeet men gemakshalve de Franse zegswijze: Noblesse Oblige oftewel Adeldom verplicht. Heel duidelijk komt dit naar voren bij de huidige discussie over de wijziging van de Terugroepwet in De Nationale Assemblee. Voor mij is de discussie over het terugroepen van Assembleeleden een achterhaalde discussie. De statusverhoging die politieke partijen sinds 1987 verwierven en die tot uitdrukking komt in artikel 53 van onze Grondwet is geen schouderklopje voor politici en/of de toen bestaande politieke partijen geweest. Gelet op de geest van die tijd was deze meer bedoeld om politieke partijen bij de les te houden. Overigens is de vraag “wie is de partij?” niet zo eenvoudig te beantwoorden. De samenstelling van en ondersteuning voor de partij is zeer divers. Zonder de indruk te willen wekken volledig te zijn noem ik de kandidaten van de partij. Ik noem daarbij speciaal de kandidaten die weleens met voorkeurstemmen verkozen worden. Kandidaten die soms meer stemmen halen dan de lijstkiesdeler. Partijen hebben propagandisten die essentieel zijn voor het uitdragen van de partij. Je hebt de deskundigen die op de achtergrond – in grote stilte – de partij voorzien van waardevolle adviezen. Als er zoveel mensen werken aan het vormgeven van de partij dan zou dit in de besluitvorming ook zichtbaar moeten zijn. Maar veelal vindt de besluitvorming tot nu toe nog in heel kleine kring plaats. In het gunstigste geval vindt deze plaats in congressen, partijraadsvergaderingen of soortgelijke besluitvormingsvergaderingen. Niet zelden komen dan slechts zogenaamde vertegenwoordigers van – al dan niet functionerende – structuren aan het woord. Het zou goed zijn indien partijbesluiten door zoveel mogelijk leden van de partij worden genomen. Op nationaal niveau zien wij het aantal kiezers van onze volksvertegenwoordigers steeds groeien. Zo zagen wij een groei van: 1866 Censuskiesrecht (1/2%), 1936 (Capaciteitskiesrecht (2-3%) 1949 – nu (Algemeenkiesrecht) (54.2 – 72%)Steeds was het een groter aantal kiezers dat mocht (mee)bepalen hoe onze volksvertegenwoordiging eruit zou zien. Dezelfde ontwikkeling nemen wij helaas niet waar in alle politieke partijen.Wanneer in artikel 53 van de Grondwet staat dat: “…de interne organisatie (van een politieke organisatie. HB) moet democratisch zijn “ dan wordt daarmee bedoeld dat het de plicht van elke politieke partij is om de interne partij democratie levend te houden door te handelen conform de beginselen en statuten van de partij. Ook hierin schieten nogal wat partijen te kort. Maar voorafgaand aan artikel 53 van onze Grondwet zegt artikel 52 dat de politieke macht bij het volk berust en in overeenstemming met de Grondwet wordt uitgeoefend. Dat dus de volkssoevereiniteit partijendemocratie overstijgt indien dat laatste bestaat.Ik kan mij voorstellen dat met het oog op olie en gas dollars die binnen afzienbare tijd nationaal beschikbaar zullen zijn, iedereen op zijn qui-vive is om te voorkomen dat kandidaten van hun partij niet om opportunistische redenen kunnen overlopen. Uiteraard zullen beschuldigingen van overlopen van parlementariërs op harde feiten moeten berusten. Verwijten maken zonder het overleggen van bewijzen is eveneens het begaan van een kwaad. Politici die voor vandaag en voor de toekomst beleid voor ons volk maken dienen meer dan ooit rekening te houden met wat staat in artikel 41 van onze Grondwet: ”Natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen zijn eigendom van de natie en dienen te worden ingezet in de economische, sociale en culturele ontwikkeling…”Hans Breeveld
- Patiëntenplatform dringt aan op uitvoering Plan Gezondheids…..
- Regering treft structurele maatregelen voor aanpak hardnekk…..
- Trucking Center Havenbeheer wordt veilige en georganiseerde…..
- Defensie heeft 100 militairen onderscheiden voor 10 en 15 j…..
- Frankrijk wil bijdrage leveren in toekomst van Suriname..
- Slechte weersvoorspelling kan van invloed zijn op vliegverk…..
- Inflatie vorig jaar 10,1%..
- Vids schrijft ‘zwijgende’ president Santokhi opnieuw aan ov…..
- Het verleden dichtbij..
- Wang: aanpak sluiting supermarkten door kassasysteem oneerl…..
- Persrechter Alida Johanns: ‘NPS was prematuur’..
- Acuut 30 MW stroom nodig om voorziening te blijven garander…..
- Colombia vraagt Venezuela om hulp tegen gewapende bendes..
- SAO slaat bruggen tussen talent en werkgelegenheid..
- Honderd militairen onderscheiden voor trouwe Dienst..
- Noodsituatie Weg naar Zee..
- Openbare discussie over nieuw kiesstelsel..
- 2024 telde 78 verkeersdoden en 3244 verkeersslachtoffers..
- Presidentiële werkgroep schenkt bloeddrukmeters aan Huize A…..
- Het ministerie van Arbeid viert dit jaar 55-jarig bestaan..
- FAI-arbeiders woest over kolossaal gebouw op terrein bestem…..