Column: Formateur: ja of nee?

Hans Breeveld

Consternatie in het politieke veld. De NDP-voorzitter had aangegeven bij haar formatiepogingen niet met de VHP te zullen spreken. Dit besluit werd veroordeeld, met als argument dat de VHP een substantieel aantal zetels heeft verworven bij de laatst gehouden verkiezingen. Gemakshalve werd daarbij vergeten of bewust verzwegen dat de VHP-voorzitter bij zijn formatiepogingen in 2020 – toen ook de NDP een substantieel aantal zetels had verworven – zei: “Ik ga niet met de NDP praten,” of woorden van gelijke strekking.Zelf vind ik dat bij verkenningspogingen met alle relevante partijen moet worden gesproken. Maar ik ken staten waar na de verkiezingen geen formele gesprekken met de partij die verloren heeft worden gevoerd in verband met de formatie. In onze kleine samenleving kunnen wij echter nooit voldoende met elkaar van gedachten wisselen. Vooral niet als ik in het regeerakkoord 2025–2030 Samen op weg naar een sociaal rechtvaardige, welvarende Surinaamse samenleving lees: “Wij kiezen voor samenwerking, gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke doelen boven verdeeldheid.”De roep om een formateur werd al gauw gehoord. Die functionaris uit het grijze Surinaamse verleden. Maar is er in Suriname nog een taak weggelegd voor zo’n figuur? Overigens heet zo’n functionaris formeel kabinetsformateur en geen regeringsformateur. Niet zelden wordt, voorafgaand aan de benoeming van een kabinetsformateur, een kabinetsinformateur het pad opgestuurd.Deze functionarissen werden aangesteld door het staatshoofd. In Nederland de koning, in Suriname door de vertegenwoordiger van de koning, de gouverneur. Overigens heeft de Tweede Kamer in Nederland de koning feestelijk bedankt voor zijn rol bij de formatie. De Tweede Kamer wijst sinds 2012 zelf een verkenner aan; de nieuwe benaming voor de functionaris die anno nu een kabinet formeert. Nederland is echter algemeen bekend om zijn maandenlange kabinetsformaties, terwijl met de regelmaat van de klok een kabinetscrisis dreigt. Het zal mij niet verbazen als in de nabije toekomst in Nederland de kabinetsformaties langer zullen duren dan de zittingsperiodes van kabinetten.Wij mogen op staatsrechtelijk gebied samenwerken met Nederland, maar laten wij zeer spaarzaam zijn met staatsrechtelijke importen uit dat land. Vanwege haar relatief goed functionerende bestuurlijke instituten kan Nederland zich lange kabinetsformaties met demissionaire regeringen veroorloven. Maar wij in Suriname kunnen dat zeker niet. Anderzijds is de figuur van de kabinetsformateur typisch iets dat past bij het parlementair stelsel. Het stelsel dat Suriname sinds 1987 verlaten heeft. Sinds dat jaar werd in onze Grondwet het ceremonieel staatshoofd vervangen door een meer executieve. Een staatshoofd waarvan in artikel 110 lid e van die Grondwet staat dat “de president” bevoegd is tot het benoemen en ontslaan van ministers. Juist ja, net als in de VS!Terwijl burgers in Suriname al jaren roepen om het tweepartijenstelsel van de VS, gaan in de VS steeds meer stemmen op die roepen om a Third Party. Wat sinds kort tijdens de verkiezingen in Suriname plaatsvindt – en ook dit jaar weer – zou gezien kunnen worden als vervulling van wensen van mensen in beide landen. In Suriname zien wij twee grote politieke partijen of partijcombinaties die de verkiezingen domineren, met Third Parties die soms doorslaggevend kunnen zijn voor welke van de twee grote politieke partijen of partijcombinaties uiteindelijk zullen regeren. En zo zien wij dat Suriname bezig is een eigen model te ontwikkelen. Een model waarbij de partij met de meeste zetels c.q. meeste stemmen de leiding mag nemen bij de regeringsformatie. Hierbij zou met alle relevante politieke partijen gesproken dienen te worden.De vraag is of met het formeren niet gewacht moet worden tot na de formele uitslag van het Centraal Hoofdstembureau (CHS) bekend is en het al dan niet verbindend verklaren van de verkiezingen door het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB).Een mogelijke toegevoegde waarde van het aanstellen van een formateur c.q. verkenner zou kunnen zijn dat er meer nadruk komt te liggen op het te voeren beleid, met name het harmoniseren van verkiezingsissues en mogelijke maatschappijvisies van de verschillende politieke partijen die een coalitie zouden willen vormen. Maar gelukkig zagen wij zowel in 2020 als in 2025 dat verkiezings- en beginselprogramma’s bij die formatiegesprekken een prominente rol speelden.Het is discutabel of wij de oude formateur weer tot leven moeten roepen in Suriname. Personen die zich echter geroepen voelen tot het formeren van regeringen, zouden zich meer moeten committeren aan het insluiten en minder aan het uitsluiten van politieke partijen. Dat er ook partijen zitting moeten nemen in de oppositie spreekt voor zich. Leden, zowel uit de oppositie als uit de coalitie, zijn hard nodig om erop toe te zien dat de regering de mooie beloftes die zij ons voorhouden in het regeerakkoord ook nauwgezet nakomt.Hans Breeveld