Column: Congratulations Mr. Secretary-General

Hans Breeveld

De verkiezing van Albert Ramdin tot secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) is een groots gebeuren. Met gepaste trots luisterde ik naar vertegenwoordigers van Caricom, Latijns-Amerika, Canada en de VS die superlatieven te kort kwamen tijdens hun felicitatieboodschappen aan onze Albert. Suriname kon op weg naar de herdenking van 50 jaar staatkundige zelfstandigheid geen grootser cadeau ontvangen dan deze uitverkiezing van Albert Ramdin. Een duidelijke boodschap naar onze burgers, maar vooral ook naar onze politici; het is noodzakelijk te participeren en carrière te maken in multilaterale organisaties. In vergelijking met de overige Caricom lidlanden is er veel ruimte voor een inhaalslag wat onze actieve participatie in deze organisaties betreft. Multilateralisme zal ons ten goede komen als wij in deze organisaties onze problemen als vraagstuk aanbieden. Onze problemen zijn vaak deel van een groter geheel en komen elders ter wereld vaak op min of meer dezelfde wijze voor. Oplossingen hoeven dan ook niet altijd gezocht te worden in ontwikkelingsfinanciering, omdat vaak technische samenwerking tot betere oplossingen leidt. We benutten dan oplossingen die elders zijn beproefd. Maar sowieso leren wij onze problemen in een wijder perspectief te zien en deze niet slechts met omstandigheden in één bepaald land te vergelijken.En nu maar hopen dat met deze uitverkiezing van Albert Ramdin meer Surinamers zich geroepen zullen voelen een carrière te ambiëren bij een multilaterale organisatie, zoals veel jonge academici uit de rest van het Caraïbische gebied reeds jaren – met succes – doen. Maar er moet ook een overheid zijn die de carrièrediplomaat wil ondersteunen en aanmoedigen. Regeringen die diplomatieke posten niet zien als cadeautjes aan personen die voor enkele jaren met betaald ‘verlof’ hun land wensen te verlaten of – erger nog – wensen te ontvluchten. De OAS heeft zich in de loop der jaren beijverd in het stimuleren en verspreiden van onder andere democratie en mensenrechten in de Amerika’s. Over het concept van democratie waren er in de ontstaansjaren vaak discussies tussen de OAS en progressieve groeperingen, terwijl ook het beperken van grondrechten tot de categorie “klassieke grondrechten” veel wrevel opwekte bij personen en groeperingen die meer het accent wilden leggen op “sociale, culturele en economische grondrechten”.In het eerste decennium na haar oprichting in 1948 was er nog absolute consensus tussen de Latijns-Amerikaanse bondgenoten en “grote broer” de Verenigde Staten van Amerika over het uit te voeren beleid. Er was zelfs in 1962 nog unanimiteit toen in Punta del Este in Urugauy het OAS-lidmaatschap van Cuba werd opgeschort. Deze opschorting zou tot 2009 duren. Maar geen land was zo nadrukkelijk aanwezig, juist vanwege haar afwezigheid, als Cuba. In de loop der tijd zijn er vele integratie pogingen geweest tussen landen van Latijns America. Meer pogingen ‘zonder’ dan ‘met’ de VS daarbij. Voor zover mij bekend is de laatste organisatie die opgericht werd UNASUR (Union de Naciones Suramericanas) geweest. De VS werd buiten deze organisatie gelaten. Het is prijzenswaardig dat de OAS na al die 76 jaar, maar vooral ook na al die stormen , nog springlevend is.Albert Ramdin is echter tot secretaris-generaal van de OAS gekozen in een tijd waarbij de huidige bewoner van het Witte Huis zich vooral interesseert in wat zijn land ‘weer’ groot kan maken. Voor die bewoner is het niet van belang of hij bij die poging met de helft van de wereld oorlog moeten voeren. Verder zien wij dat hij liever unilateraal dan multilateraal bezig is. Het is misschien aanbevelenswaardig dat Albert Ramdin over dit thema een gesprek zou kunnen hebben met de sympathieke Mark Rutte. Hij weet als geen ander wat het betekent secretaris-generaal te zijn van een multilaterale organisatie waarvan –  anno 2025 – de VS de grootste lidstaat is. Het verschil tussen Rutte en Ramdin is dat Rutte secretaris-generaal is van een organisatie waarvan veel delen direct of indirect bij een oorlog betrokken zijn. Maar ook dat is betrekkelijk, want waar maakt Donald Trump geen oorlog over. Tot slot heb ik een vraag over de positie van Albert Ramdin. Aangezien een burger zichzelf niet kan voordragen om tot secretaris-generaal van de OAS  gekozen te worden is de vraag, aan wie het secretaris-generaalschap behoort? Behoort het aan Albert Ramdin of aan de staat Suriname?Terwijl ik wacht op het antwoord op deze vraag wens ik secretaris-generaal Albert Ramdin heel veel succes toe bij de uitoefening van deze zeer gewichtige baan. Dat hij daarbij Suriname en zijn belangen niet vergete.Hans Breeveld