CHS-ondervoorzitter Jap-A-Joe: ‘Het is ongegronde kritiek tegen mij’

Tekst en beeld Valerie Fris

PARAMARIBO — “De kritiek op mij is volstrekt ongegrond. Ik laat mij daar niet door uit het veld slaan.” Dat stelde Wendy Jap-A-Joe, ondervoorzitter van het Centraal Hoofdstembureau (CHS), maandag tegenover journalisten.ADVERTISEMENT

De afgelopen dagen is er onder meer door verschillende politieke partijen, alsook het Anti- Fraude Platform, kritiek geuit op het functioneren van de ondervoorzitter. Ze zou openlijk aan partijpolitiek hebben gedaan, terwijl zij een neutrale houding zou moeten aannemen vanwege haar positie.

“Ik heb heel veel geel, omdat ik van de kleur houd, maar ik heb nooit een Abop-shirt aangehad”

Niet in CHS-systeem

“De kritiek op mij is ook besproken binnen het CHS en ik heb van alle leden de ondersteuning gehad. Zij hebben mij ook gemotiveerd om niet op te geven op basis van geruchten die nergens op slaan. Ze zien allemaal hoe ik werk en we weten allemaal welke afspraken we hebben binnen CHS en daar houd ik mij aan. Er is geen enkele reden om aan mij te twijfelen”, klonk Jap-A-Joe zelfverzekerd.

De ondervoorzitter meende dat het niet waar is dat zij tijdens het Abop-congres op 23 maart in het systeem van het CHS is geweest. “Ik kan niet eens in het CHS gaan als lid, dus is het volstrekt lariekoek wat er is verkondigd. Iedereen die een klein beetje weet heeft van hoe dat platform werkt, zou weten dat het onmogelijk is”, zei ze.

Geen lid Abop

Jap-A-Joe stelde dat zij zich nooit heeft geregistreerd bij de Abop en ook geen lidmaatschap heeft. Volgens haar wil de voorzitter van de partij, Ronnie Brunswijk haar graag als lid van de Abop, maar is dat niet het geval. Dat ze op de dag van het partijcongres geel-zwart aanhad, ziet ze als een toevalligheid. “Ik denk dat eenieder vrij staat om elke kleur te dragen die ze wensen. Ik heb heel veel geel, omdat ik van de kleur houd, maar ik heb nooit een Abop-shirt aangehad.”

Intussen heeft ook het Onafhankelijk Kiesbureau zich uitgesproken over dit geval. Het stelt dat het handelen van de ondervoorzitter niet verenigbaar is met de objectieve uitvoering van haar taken.