Brunswijk: “Geen angst voor oppositie – ABOP verdient waardige plek in coalitie”

ABOP-voorzitter en voormalig vicepresident Ronnie Brunswijk heeft in een pittig interview met LIM FM aangegeven geen moeite te hebben met een eventuele terugkeer naar de oppositie. “We waren ook in 2015 in die positie. Als het moet, dan is dat zo. Ik vrees niets,” aldus Brunswijk.
De politicus benadrukt dat hij niet krampachtig vasthoudt aan regeringsdeelname, maar wel pleit voor een eerlijke politieke verdeling bij de vorming van een nieuwe coalitie. Volgens hem moet daarbij niet alleen gekeken worden naar het aantal zetels, maar ook naar het aantal behaalde stemmen.
De ABOP en de NPS behaalden evenveel zetels, maar Brunswijk stelt dat zijn partij meer stemmen heeft gekregen, wat volgens hem mee moet wegen in de verdeling van topposities. “Als drie grote partijen een coalitie vormen, en één partij twee van de drie topfuncties opeist, dan moet je naar de details kijken,” aldus een kritische Brunswijk.
Verwijt van onbetrouwbaarheid stoort BrunswijkDe ABOP-leider laat weten zich te storen aan de beeldvorming in de samenleving waarin hij als onbetrouwbaar wordt weggezet. “Men moet niet denken dat ik dom ben,” zegt hij fel. “Ik ben eerlijk geweest. Als men vindt dat de ABOP eruit moet, dan moet dat maar. Maar we gaan niet deelnemen aan een regering waar we er bekaaid vanaf komen.”
Hij benadrukt dat de ABOP nog altijd in gesprek is met de NDP, ondanks publieke uitspraken van anderen die die indruk ondermijnen. Hij vindt dat hij de plicht heeft zijn partij op waardige wijze te vertegenwoordigen en wijst erop dat zonder de steun van de ABOP, het parlement geen president of vicepresident kan kiezen.
Kritiek op coalitie-afsprakenBrunswijk uit ook kritiek op NDP-voorzitter Jenny Simons, die volgens hem te vroeg het vicepresidentschap aan de NPS heeft toegezegd. “Dat was een fout. Nu zit ze in een dilemma,” aldus Brunswijk. Hij benadrukt dat hij geen claim legt op het vicepresidentschap, maar stelt wel dat er een eerlijke discussie moet worden gevoerd over de machtsverdeling.
“Ik ben een soldaat. Ik vrees niets. Maar ik zal niet buigen voor een regering waarin mijn partij ondergewaardeerd wordt,” besluit Brunswijk.