Bond Havenbeheer niet-ontvankelijk in kort geding tegen aanstelling Reshma Mangre

door

PARAMARIBO — De Bond van personeel in dienst van NV Havenbeheer Suriname is niet-ontvankelijk verklaard door de rechter in het kort geding dat was aangespannen tegen Havenbeheer over de aanstelling van Reshma Mangre. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de bond niet kan worden toegewezen, omdat de functie al was ingevuld toen de vordering op 6 mei werd ingediend. “Een verbod om iemand in dienst te nemen, nadat de persoon in dienst is genomen, is niet mogelijk”, stelde de rechter. Wel werd de directie van Havenbeheer op de vingers getikt; ze handelde namelijk in strijd met de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) door niet eerst een interne sollicitatie te houden. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat er geen kandidaten beschikbaar waren binnen de organisatie die voldoen aan het profiel. De Communicatie Unit van het Hof van Justitie heeft vrijdag op haar website melding gemaakt van de uitspraak, die op 17 juli werd gedaan.

Op 2 mei dit jaar werd het personeel van Havenbeheer in een schrijven door algemeen directeur Andreas Talea geïnformeerd dat Reshma Mangre op die dag officieel in dienst was getreden als onderdirecteur Commercial Affairs en ressorteert onder de directeur Commercial Affairs. De benoeming van Mangre bleek in december 2024 “onder voorbehoud” door de regeringsvergadering te zijn goedgekeurd. Er moesten namelijk nog “juridische en politieke adviezen” worden ingewonnen.

“Een verbod om iemand in dienst te nemen, nadat de persoon in dienst is genomen, is niet mogelijk”Kortgedingrechter

Bezwaren bond

De voordracht van Mangre, officieel gedaan door Uraiqit Ramsaran, de toenmalige minister van Transport, Communicatie en Toerisme en in het nieuwe kabinet bewindvoerder op Defensie, stuitte op verzet en kritiek. “Ze is simpelweg geaccommodeerd vanuit de politiek en dat werkt demotiverend voor het personeel. Mevrouw Mangre weet niets meer – of zelfs minder – dan wat het personeel weet over de haven. Deze benoeming zal de werkrelatie beslist niet bevorderen”, stelde bondsvoorzitter Eric Feller scherp.

De bond tekende bezwaar aan en vroeg de directie van Havenbeheer om de benoeming aan te houden, zolang niet was voldaan aan artikel 5.1 van de CAO. Daarin is onder meer opgenomen dat bij de invulling van leidinggevende functies voorrang zal worden gegeven aan personen die geschikt zijn en bij Havenbeheer werkzaam zijn. Mangre zat vóór haar aanstelling namens regeringspartij VHP in De Nationale Assemblee en leidde twee onderwijsbonden.

Via het kort geding wilde de bond dat Havenbeheer werd verboden om een externe kandidaat in dienst te nemen als onderdirecteur, zolang er geen interne sollicitatieprocedure had plaatsgevonden conform de CAO. Volgens de bond moesten werknemers binnen het bedrijf ook de gelegenheid krijgen om te solliciteren naar de functie.

Tijdens een spoed persconferentie op 8 mei maakte de bond duidelijk dat de functie onderdirecteur Commercial Affairs door de politiek was gecreëerd. Er zou binnen het bedrijf nooit behoefte aan zijn geweest, omdat de directie al bestond uit een algemeen directeur, een directeur Commercial Affairs en zeven managers.

De functie van onderdirecteur Commercial Affairs werd als “overbodige luxe” beschreven door de bond. “Als er een onderdirecteur moet worden benoemd, laat het dan iemand zijn uit het bestaande managementteam die over de juiste kwalificaties beschikt. Die zijn er genoeg onder het personeel”, oordeelde Feller.

Verweer directie

Havenbeheer bracht in dat de functie al jaren vacant was en dat er nimmer interne sollicitaties zijn gedaan of ambities kenbaar zijn gemaakt door medewerkers. Ook werd aangegeven dat niet is gebleken dat de vereiste expertise en ervaring aanwezig waren binnen de organisatie om de functie van onderdirecteur Commercial Affairs in te vullen.

Verder zou de functie al vanaf 1 mei zijn ingevuld, terwijl de vordering van de bond pas op 6 mei werd ingediend. Havenbeheer was bovendien de mening toegedaan dat de bond zich diende te wenden tot de Bemiddelingsraad voor geheel Suriname.

Op vingers getikt

De kantonrechter stelde bij het uitspreken van het vonnis dat ze wel bevoegd was om een beslissing te nemen in een zaak als partijen dat vorderen, ook al is arbitrage via de Bemiddelingsraad overeengekomen. Onder meer wordt gekeken naar het spoedeisende karakter van de vordering.

Met betrekking tot hetgeen de bond naar voren had gebracht, heeft de kantonrechter ten overvloede overwogen dat Havenbeheer in strijd heeft gehandeld met artikel 5.1 van de CAO door niet eerst intern een sollicitatieprocedure op te starten. Ook overwoog de magistraat dat Havenbeheer niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen kandidaten beschikbaar waren binnen de organisatie die voldoen aan het profiel, omdat de procedure neergelegd in de CAO niet is gevolgd.

Echter, de zaak kon toch niet worden toegewezen aan de bond omdat Mangre al was aangesteld als onderdirecteur Commercial Affairs toen de vordering op 6 mei werd ingediend. De kantonrechter heeft de bond veroordeeld om de proceskosten te betalen.