BESCHOUWING: Bestuurlijke wanorde van Santokhi

Na vijf jaar Chandrikapersad Santokhi als president te hebben gehad, mag in ieder geval worden gesteld dat hij de overheid behoorlijk op zijn kop heeft gezet. Met ontelbare presidentiële commissies, werkgroepen en andere clubjes heeft hij getracht op alle fronten een vinger in de pap te houden en controle uit te oefenen. Maar alles wat hij ermee bereikte, was een behoorlijke bestuurlijke wanorde, waarin bewindslieden nauwelijks meer wisten welke bevoegdheden ze hadden en onduidelijkheden wie wat moest doen. De nieuwe regering zal de eerste maanden de handen vol hebben om weer orde op zaken te stellen.

Tekst Armand SnijdersADVERTISEMENT

Beeld kabinet van de president

Het zijn vooral de ministeries en instituten waar de VHP niet de leiding over had waar Santokhi het nodig vond om zijn eigen mensen in te zetten via zijn commissies en werkgroepen. Het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, dat jaren in handen was van Pertjajah Luhur, werd uiteindelijk bestierd vanuit het kabinet van de president. Zogenaamd om zaken vlot te trekken met betrekking tot de uitvoering van de sociale programma’s. Want dat vlotte niet onder de ministers Uraiqit Ramsaran en vervolgens Ines Pané.

“Ik heb volgens de Surinaamse Grondwet de leiding over de uitvoerende macht en het uitvoerende beleid. Niemand anders”Chandrikapersad Santokhi

Mond vol tanden

Maar sinds VHP-getrouwen daar voor een belangrijk deel de dienst uitmaken, lopen heel veel zaken mis. Zo is er sinds 2023 geen koperen cent meer aan Algemene Kinderbijslag (AKB) uitbetaald, terwijl dat nou juist iets was waar ouders wel ieder jaar – weliswaar met enig horten en stoten – op konden rekenen. En juist voor die AKB-perikelen stelde het staatshoofd géén commissie in.

Pané stond met haar mond vol tanden als haar werd gevraagd naar de stand van zaken rond de uitbetaling, want in werkelijkheid had ze daar geen enkele controle over. De controle lag bij de VHP en diens commissies – dus het kabinet van de president.

Santokhi, die veel kritiek kreeg op de onophoudelijke stroom commissies en werkgroepen die hij instelde, verwierp de bezwaren en ging daar gewoon mee door. “Ik heb volgens de Surinaamse Grondwet de leiding over de uitvoerende macht en het uitvoerende beleid. Niemand anders. Ik heb ministers en ik heb werkgroepen en ik heb commissies. En we gaan door”, zo zei hij regelmatig. Het staatshoofd benadrukte dat het probleem van ministeries niet zozeer het ontbreken van middelen was, maar eerder een gebrek aan deskundigheid.

Alakondre brafu

Bestuurskundige August Boldewijn was onlangs tegenover Parbode scherp in zijn oordeel over de commissiezucht van Santokhi: “Een commissie moet resultaatgericht zijn. Een werkgroep moet onderzoek doen en aanbevelingen formuleren. Die termen zijn niet willekeurig in het leven geroepen. Toch gebruikt Santokhi ze kriskras door elkaar. Het is een alakondre brafu geworden. Iedereen doet maar wat hij wil.”

Zelfs vicepresident Ronnie Brunswijk, die samen met Santokhi vijf jaar leiding moest geven aan het land, zag geen heil in de commissies van de president. Hij uitte twee maanden geleden zijn ongenoegen daar weer eens over. De commissies creëerden volgens hem vooral “verdeeldheid onder de ministeries”. “Overal waar Abop is, zijn commissies geplaatst door de president.”

Bureaucratie in stand

“Er moeten geen commissies van hier tot ginder worden opgezet om bestaande instituten over te slaan”, gooide de woordvoerder van de vicepresident, Humphrey Dundas, daar nog een schepje frustratie bovenop.

Echter, Santokhi is van mening dat de commissies juist gunstige resultaten hebben geboekt en dat het huidige systeem verziekt is door de bureaucratie. “Op één of andere wijze creëert men systemen in het land die bureaucratie in stand houden. Ik werk resultaatgericht”, pochte hij.

Maar in werkelijkheid zijn er heel weinig resultaten geboekt. Op sommige ministeries waar een Abop-minister zit en de VHP via een commissie op de achtergrond medezeggenschap heeft, heerst verdeeldheid en is er verwarring over wie welke bevoegdheden heeft. Deze geluiden komen vooral van departementen die niet in VHP-handen zijn.

Volgens Dundas is dat met name bij Sociale Zaken en Volkshuisvesting zo, waar Santohki zijn eigen mensen neerzette. “Daardoor kon het sociale beleid, uitgezet door de minister, niet goed tot uiting komen”, beweerde hij. “En als het sociale programma niet goed wordt uitgevoerd, dan wordt de schuld daarvan in de schoenen van Abop geschoven.”

Politieke controle

In tegenstelling tot wat Santokhi zei, hebben de ministeries volgens veel ambtenaren ook niet de middelen om programma’s naar behoren uit te voeren. Brunswijk heeft zich er doorlopend over beklaagd dat er van de Abop-ministeries nog veel onbetaalde reçu’s zouden liggen, waardoor projecten en andere zaken niet konden worden uitgevoerd of stagneerden. Dit was één van de grootste splijtzwammen in de regering wat vaak door Santokhi werd ‘opgelost’ door wéér een presidentiële commissie in het …