“Barmhartige Samaritaan” uit eigen huis gezet door verdachte Raoul N.

door

Raoul N. en zijn partner Kathleen D. zouden ernstig misbruik hebben gemaakt van de goedheid van de inmiddels overleden Harold B., die het koppel met kinderen onderdak bood toen zij dakloos waren. Deze hulpzuchtige daad keerde zich uiteindelijk tegen Harold en zijn familie.

ADVERTENTIE

De rechtszaak tegen Raoul en Kathleen draait onder meer om diefstal, verduistering, bedreiging en het bezit van gestolen goederen, waaronder gascilinders, gereedschappen en voertuigen. De problemen begonnen toen Harold Raoul en Kathleen toestemming gaf om tijdelijk te wonen in een woning achter zijn eigen huis annex bedrijfspand. Wat volgde, was volgens verklaringen een reeks van intimidaties en bedreigingen.
Harold deed aangifte nadat Raoul hem meerdere malen zou hebben bedreigd, onder andere met de woorden: “Mi kap yu mars kiri.” De aanleiding was een incident waarbij Harold een emmer naar de stiefdochter van Raoul gooide, omdat zij zich volgens hem brutaal gedroeg.
Na deze confrontatie werd Harold door Raoul en diens stiefzoon bedreigd met een houwer. Raoul eiste vervolgens geld en autosleutels, en zei tegen Harold: “Dit wordt me te veel, je moet naar PCS.” Uit angst deed Harold wat hem werd gevraagd.
Enkele dagen later verliet hij zijn eigen woning en zocht elders onderdak. Toen zijn dochter op de hoogte raakte van de situatie, belde zij een familielid om haar op te halen, omdat ook zij zich onder druk gezet voelde door Raoul en Kathleen.
Uit politieonderzoek en verklaringen van Harold’s kinderen blijkt dat er meerdere incidenten zijn geweest waarbij goederen uit het huis zijn verdwenen. Tijdens een huiszoeking trof de politie diverse voorwerpen aan die zonder toestemming uit het magazijn en kantoor van Harold waren meegenomen, waaronder gascilinders, elektrische gereedschappen en een bromfiets. De toegangssloten waren geforceerd en vervangen.
Getuigen meldden dat de situatie rondom de woning zorgwekkend was. Raoul en Kathleen verschaften zich zonder toestemming toegang tot het erf, gedroegen zich agressief en wekten de indruk dat zij de woning hadden overgenomen. Familieleden van Harold verklaarden dat zij niet meer op het terrein mochten komen zonder te worden bedreigd of uitgescholden. Ook zou het koppel zelfs perceelkaarten van Harold in bezit hebben gehad.
Raoul en Kathleen werden door de politie verhoord, maar ontkenden de beschuldigingen. Raoul beweerde dat hij nooit iemand had bedreigd en dat hij op basis van afspraken met Harold verantwoordelijk was voor de goederen.
Volgens hem had hij die slechts meegenomen ter beheer en had hij zich niet schuldig gemaakt aan diefstal of verduistering. Daarnaast stelde hij dat hij door de familie onder druk was gezet.
Tijdens de rechtszitting verklaarde Raoul dat hij enkel had willen helpen. Hij gaf aan dat hij inmiddels verhuisd was en alle goederen had teruggegeven aan de nabestaanden. Hij vroeg de rechter om mildheid en om de zaak af te ronden.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, onder aftrek van voorarrest, handhaving van de gevangenhouding en teruggave van alle goederen. De kantonrechter nam de eis over en veroordeelde Raoul N. conform het strafvoorstel.