Advocaat luidt noodklok: staat blijft vergoeding voor kosteloze zaken schuldig

door

De staat Suriname komt haar financiële verplichtingen niet na, zelfs niet wanneer de rechter hierover bindende uitspraken heeft gedaan. In gesprek met Suriname suriname geeft een advocaat aan dat de staat haar nog steeds een vergoeding over het jaar 2023 verschuldigd is voor de behandeling van zogenaamde kosteloze zaken. De laatste betaling vond plaats in 2024.
In zaken waarbij cliënten betalingen van de staat moeten ontvangen, worden structureel vertragingstactieken toegepast om uitbetaling te voorkomen. De schulden zijn reeds officieel vastgesteld door de rechter en hebben betrekking op kosteloze rechtsbijstand, gefinancierd via de afdeling Financiële Zaken van het ministerie van Justitie en Politie.
Een concreet voorbeeld is een vonnis in het voordeel van een bedrijf dat, na een rechterlijke uitspraak, een bedrag van circa 34.000 euro van de staat tegoed heeft. De staat heeft in deze zaak geen hoger beroep ingesteld. De kwestie draait om foutief handelen door het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV).
Om betaling af te dwingen, legde de advocaat beslag bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Hiervoor was een verklaringsprocedure vereist, maar tijdens de zitting verscheen er niemand namens de staat. Op de dag dat een verstekvonnis zou worden uitgesproken, verzocht de advocaat van de staat alsnog om uitstel van antwoord, dat nu pas in mei verstrekt zou kunnen worden – tenzij er opnieuw om uitstel wordt gevraagd.
In een andere kosteloze zaak gaat het om een gepensioneerde schoonmaakster die jarenlang werkte op een door de overheid gesubsidieerde school. Maandelijks werd er een bedrag aan spaarpremie op haar loon ingehouden door het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC). Nu zij met pensioen is, weigert de staat die premies uit te betalen. De scholenorganisatie heeft een overzicht van de ingehouden spaarpremies opgesteld.
Ook in deze zaak verscheen de staat aanvankelijk niet. Op 7 maart, de datum waarop een verstekvonnis zou worden uitgesproken, werd alsnog uitstel van antwoord gevraagd, dat werd verleend tot 1 april. Op 1 april bleek de zaak echter van de rol te zijn gehaald. De advocaat zal nu een formele brief aan de rechter moeten sturen over deze onregelmatigheid.
Als advocaat die kosteloze strafzaken heeft behandeld, heeft de betrokken advocaat zich enkele maanden geleden teruggetrokken. Hierdoor is rechtshulp in strafzaken, in haar geval, enkel nog beschikbaar voor wie het kan betalen – doorgaans alleen verdachten in drugszaken. Andere burgers, soms onterecht aangehouden, blijven verstoken van juridische bijstand.
Hoewel de vergoedingen voor advocaten recentelijk zijn verhoogd, stelt de advocaat: “Als er niet wordt uitbetaald, is het gewoon bedrog.”