A piki takru (korpschef blundert voor de 3e keer in korte tijd!)

Mi mofo no bing kowru wan let’ fasi, en mijn stelling dat de korpschef aan een onverzadigbare geldings- en scoringsdrang lijdt, wordt opnieuw bevestigd. A man blunder baka! Ditmaal met een stompzinnige dagorder/maatregel die politieambtenaren verplicht zijn toestemming dan wel goedkeuring te vragen om politieke activiteiten te verrichten! De dreiging met tuchtrechtelijke maatregelen – wat een handelsmerk van de korpsleiding lijkt te zijn geworden – mocht uiteraard niet ontbreken!
Wat de korpschef ontgaat, is dat politieke rechten ook fundamentele rechten zijn. Zo luidt artikel 25 van het BUPO-verdrag als volgt:
Elke burger heeft het recht en dient in de gelegenheid te worden gesteld, zonder dat het onderscheid bedoeld in artikel 2 wordt gemaakt en zonder onredelijke beperkingen:a. deel te nemen aan de behandeling van openbare aangelegenheden, hetzij rechtstreeks of door middel van vrijelijk gekozen vertegenwoordigers;b. te stemmen en gekozen te worden door middel van betrouwbare periodieke verkiezingen die gehouden worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemming, waardoor het vrijelijk tot uitdrukking brengen van de wil van de kiezers wordt verzekerd;c. op algemene voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.
(Ter illustratie: Suriname heeft het BUPO-verdrag zonder enig voorbehoud geratificeerd).
Nu is het zo dat ook dit recht niet absoluut is, en dat de staat beperkingen mag opleggen aan bepaalde groepen. Echter mogen deze beperkingen slechts onder strikte en stringente voorwaarden worden opgelegd. Een van deze voorwaarden is dat de beperking bij wet moet geschieden. Let wel: bij een wet in formele zin, en niet anders. Dus ook niet bij een dagorder van de korpschef.
En precies hier rijst het probleem: er is nimmer een wet door de formele wetgever afgekondigd die politieambtenaren verbiedt politiek actief te zijn, waardoor deze beroepsgroep op dezelfde voet als de gewone burger politiek actief mag zijn (zie ter oriëntatie artikel 179 van de Grondwet). Een dergelijke wettelijke beperking bestaat wél voor militairen, dus over die beroepsgroep hoeft geen discussie te worden gevoerd.
Wat meester Bryan Alexander Isaacs ertoe drijft om geheel in strijd met de rechtsorde een dagorder door te drukken, mag u zelf raden. Voor mij is het duidelijk: een onverzadigbare geldings- en scoringsdrang, oftewel machtsdronkenschap. Aan kennisgebrek ligt het mijns inziens niet.
Het beleid van zijn voorgangers was dat politieambtenaren die zich kandidaat hadden gesteld, of op de lijst van een politieke partij voorkwamen als kandidaat voor een volksvertegenwoordigend lichaam, ruim voor de verkiezingen vrijgesteld werden van dienst om hun propaganda te voeren. Voor het overige was het simpelweg een kwestie van de ambtenaren wijzen op de verantwoordelijkheid die hun beroep met zich meebrengt en hen vragen belangenverstrengelende handelingen te vermijden. Van stompzinnige verboden zoals die uit Isaacs’ brein voortkomen, is nimmer sprake geweest. Zie hier het verschil in tactvol optreden.
In ieder geval is met deze uiteenzetting aangetoond dat deze maatregel van de korpschef geen enkele rechtmatige grondslag heeft. De verwijzing naar de Instructie Ambtenaren van Politie en de gedragscode als kapstokdocumenten is niets meer dan een wanhoopspoging om het onrechtmatige karakter te verhullen en politieambtenaren angst aan te jagen.
Trouwens, waarom zou de korpschef een per definitie verboden gedraging aan zijn discretionaire goedkeuring of afkeuring moeten koppelen? U raadt het al: om te kunnen manipuleren (lees: willekeur en discriminatie).
Vanuit deze positie wordt een beroep gedaan op de Surinaamse Politiebond om haar stem in deze kwestie te laten horen en de rechten van haar leden te beschermen, zoals het hoort. Politiek actieve politieambtenaren worden geadviseerd zich niet te laten muilkorven door deze stompzinnigheid van de korpschef. Bij conflicten dienen zij de bond in te schakelen en, in het uiterste geval, de staat c.q. de korpsleiding voor de rechter te dagen.
En tot slot: korpschef, once again I dare you to prove me wrong!
Drs. Raoûl U. Hellings B.Pol.