‘A ben de wan bigi beri’

‘So wan lobi, so wan lobi, mi no sabi, pe mi sa go suku feni hem’ zongen enkele honderden mensen. Zij deden dit hand in hand tegen kwart voor acht zaterdagavond op het moment dat het stoffelijke overschot van de overleden ex-president en erevoorzitter van de NDP, Desiré Delano Bouterse, in de crematieoven werd geplaatst. “De partij zal nu, na zijn overlijden, alleen maar groter worden”, zei Marcel Oostburg, één van de trouwe volgelingen van Bouterse, tegen de Ware Tijd.

Tekst Valerie Fris

Beeld Bentik Paulus

Bouterses overlijden heeft zowel in binnen- als buitenland gezorgd voor een schok, maar zijn uitvaart was zoals menigeen dat zaterdag herhaalde: ‘wan bigi beri’. Echter, wat hij aan andere landgenoten als president van Suriname wel heeft gegeven – een uitvaart met staatseer of een staatsbegrafenis – viel hem niet ten deel.

“Santokhi no ben wan gi wan staatsbegrafenis maar disi moro bigi“

Vroeg begonnen

Al om vijf uur ‘s ochtends gaat collega naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Daar hebben Ernst Gefferie, Stephanus Dendoe en Benny Brondenstein, de medeveroordeelden van Bouterse in het 8 decemberstrafproces, onder luid gekrijs van de honderden papegaaien die daar in de palmbomen nestelen afscheid genomen van hun strijdmakker.

Als het team van de Ware Tijd om half zeven te Leonsberg bij de woning van Bouterse arriveert, is er nog geen kip te bekennen. Maar dat zou binnen een half uur veranderen. Met knipperlicht naderende auto’s kondigden de aankomst aan van de lijkauto met het ontzielde lichaam van Bouterse. Deze werd begeleid door een politieagent op een motorfiets en men kon de bruine kist zien waarin Bouterse lag.

Het was de bedoeling dat de familie in besloten kring afscheid van hem zou nemen, maar het werd een menigte die de overledene de laatste eer wilde bewijzen. Tot driemaal toe vroeg de krant of de pers naar binnen mocht, maar dat werd geweigerd. Later bleken andere media, die een ‘All Access Pass’ hadden, wel naar binnen te mogen om verslag te doen.

Rond negen uur – een uur later dan was gepland – vertrok de stoet, die duidelijk was aangezwollen, weer vanuit Leonsberg. De kist was ‘opengemaakt’, waardoor eenieder, zij het via een glazen bedekking, de overledene kon zien. Bouterse lag in zijn kist in militaire kleding en een pet op en met zijn typische Ray-Ban-achtige zonnebril die hij in leven vaker ophad. Vóór de lijkauto liepen twee inheemsen in culturele kleding.

Stadstour

Er werd door Paramaribo-Noord gereden, vervolgens langs het presidentieel paleis en de Centrale Markt. Gedurende de hele route stonden mensen aan de kant om een glimp op te vangen van het stoffelijke overschot. Inmiddels was de stoet nóg meer aangezwollen met motorfietsen, ‘Yampie’-bromfietsen, nog meer auto’s en bussen.

Uit de speakers klonk luide muziek van Papa Touwtjie. Sommige mensen stapten uit en maakten een dansje. Bij de Centrale Markt stonden enkele honderden mensen te wachten. Bij leven, ging Bouterse vaker naar de markt, dus vreemd was het niet dat er daar zoveel mensen stonden. Velen raakten de lijkwagen aan, zeiden een gebed en riepen wat Bouterse voor hen had betekend.

Er was gezorgd voor veel beveiliging die op sommige momenten een soort cordon vormde rond de lijkwagen. Opvallend waren in twee pick-ups, achter de lijkwagen, ook leden van de Toekajana Amazones, een organisatie die in de Binnenlandse Oorlog de kant van Bouterse en het Nationaal Leger had gekozen. Ze waren in het zwart gekleed met op het hoofd rode veren.

Spontane ‘uitvaardienst’

De grote mensenmassa volgde de stoet lopend tot naar Ocer, terwijl drie helikopters mee vlogen. Vanaf de Memre Boekoe Kazerne aan de Verlengde Gemenelandsweg begeleidden militairen de lijkauto tot de aankomst bij het partijcentrum van de NDP. Het was toen al bijna twaalf uur en Ocer was tot de nok gevuld. Maar dat ontmoedigde de mensenmassa die met de stoet meeliep niet. Ze zouden desnoods staan en de uitvaartceremonie volgen.

Het was de bedoeling dat de ceremonie tot vier uur ‘s middags zou duren, maar op dat tijdstip hadden nauwelijks tien van de 25 sprekers het woord gevoerd. Rond twaalf uur in de middag hadden enkele tientallen personen hun auto al geparkeerd aan de dokter Sophie Redmondstraat, waar de stoet langs zou moeten komen om naar het crematorium te gaan.

Het leek wel alsof men wachtte op de groepen bij een Avondvierdaagse wandelmars. Er werd muziek gedraaid, mensen zongen, er werden ettelijke biertjes gedronken en de aanwezigen hadden het met elkaar erover wat Bouterse voor hen had betekend. Hier en daar waren de liedjes ‘Farawe’ en ‘Adyosi’ van Max Nijman te horen. Op hun eigen manier hield men een uitvaartdienst. Maar men werd wel ongeduldig toen er maar geen beweging kwam tegen …