Hof van Justitie verwerpt beroep
door Ivan Cairo
PARAMARIBO — De inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de voormalig directeur van Directoraat Nationale Veiligheid (DNV), Daniëlle Veira, begint op 1 augustus. Dat is vastgesteld nadat het Hof van Justitie haar hoger beroep tegen de beschikking van de Krijgsraad om door te gaan met de vervolging, ongegrond heeft verklaard. Daarmee blijft het besluit van de militaire rechtbank, waarin haar bezwaarschrift tegen strafvervolging werd afgewezen, volledig in stand.
De uitspraak van het Hof dateert van 11 november vorig jaar, maar werd pas vorige maand gepubliceerd. Inmiddels is bepaald dat de Krijgsraad op 1 augustus met de behandeling zal beginnen. Veira werd tijdens de Covid-19-pandemie publiekelijk hét gezicht van de aanpak van deze virusziekte en de gevolgen daarvan.
Mislukte ontvoering
De strafzaak vloeit voort uit de mislukte poging tot ontvoering van militair Rodney Cairo in april 2020. Op 16 april van dat jaar drongen zwaarbewapende mannen zijn woning binnen met de bedoeling hem tegen zijn wil mee te nemen. De ontvoering mislukte doordat buren de politie alarmeerden. Toen de daders de politie zagen naderen, gaven zij hun poging op. Eén van hen werd ter plekke aangehouden.
Uit het daaropvolgende onderzoek zou zijn gebleken dat de actie in opdracht van Veira werd uitgevoerd. Verschillende betrokkenen zijn inmiddels door de kantonrechter berecht en veroordeeld tot gevangenisstraf. Omdat Veira militair is, moet zij voor de Krijgsraad verschijnen.
Veira stelde in februari vorig jaar hoger beroep in tegen de beschikking van de Krijgsraad om haar strafrechtelijk te vervolgen. Ze wordt onder meer verdacht van oplichting, overtreding van de Vuurwapenwet, gijzeling, huisvredebreuk en medeplegen van diefstal.
Volgens haar verdediging was de vervolging ongegrond, onvoldoende gemotiveerd en gebaseerd op interne beleidsmaatregelen binnen de DNV die in het verleden nooit tot strafvervolging hadden geleid.
Niet ‘lichtvaardig’
De verdediging vond de dagvaarding ‘te lichtvaardig’. De Krijgsraad wees het bezwaar op 12 februari 2024 af, waarna hoger beroep bij het Hof werd ingesteld.
Het Hof oordeelde dat strafvervolging tegen Veira niet lichtvaardig is en dat er voldoende grond bestaat om de zaak inhoudelijk te behandelen. De bezwaarfase binnen het strafproces, zo stelde het Hof, is bedoeld voor een summiere toetsing. Daarbij gaat het uitsluitend om de vraag of de zaak evident kansloos is, oftewel of het ‘hoogst onwaarschijnlijk’ is dat de rechter tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring zou kunnen komen. Volgens het Hof is dat in deze zaak niet het geval. Er zijn voldoende aanwijzingen die nader onderzoek en een openbare behandeling rechtvaardigen.
De verdediging stelde dat de Krijgsraad zich ten onrechte niet had uitgelaten over een deel van de tenlastelegging. Daarnaast werd betoogd dat er sprake is van ongelijke behandeling: andere DNV-functionarissen zouden eveneens wapens en vergunningen aan burgers hebben verstrekt, zonder dat zij strafrechtelijk zijn vervolgd. Veira zou in haar hoedanigheid als DNV-directeur slechts uitvoering hebben gegeven aan bestaand beleid. Verder zou er bij de verdenking van oplichting geen formele aangifte zijn gedaan, en zou de Krijgsraad zich voornamelijk hebben gebaseerd op politieverhoren in plaats van op onder ede afgelegde verklaringen bij de rechter-commissaris. Het Hof verwierp deze grieven.
Verdere afhandeling
De bezwaarfase is volgens het rechtscollege niet bedoeld voor een diepgaande toetsing van de feiten. De rechter mag zich in dit stadium niet opstellen als zittingsrechter die al over schuld of onschuld oordeelt. De inhoudelijke beoordeling van het dossier en de verklaringen is voorbehouden aan de openbare behandeling. Ook het feit dat de Krijgsraad bepaalde onderdelen van de tenlastelegging niet afzonderlijk heeft besproken, vormt volgens het Hof geen geldige grond om de beschikking te vernietigen. De kernvraag – of de vervolging evident ongegrond is – is volgens het Hof afdoende beantwoord.
Voorts stelde het Hof dat het niet aan de bezwaarschriftrechter is om beleidslijnen of interne instructies van de DNV te beoordelen in relatie tot de strafbaarheid van Veira’s handelen. Zulke vraagstukken behoren tot de inhoudelijke behandeling van de zaak. Het Hof benadrukte dat de toetsing in deze fase marginaal is en dat het niet de bedoeling is dat de rechter ‘op de stoel van de zittingsrechter’ gaat zitten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit de rechters Anand Charan (fungerend president) en Subhaas Punwasi en kolonel Dennis Kamperveen. Zij verklaarden het beroep van Veira ongegrond, bevestigden de beschikking van de Krijgsraad en verwezen de zaak terug voor verdere afhandeling.
- Topfunctionarissen Hira en Ganpat ontlast uit functie bij F…..
- Grote zoekactie na mijnramp in Chili.
- Man aangehouden voor bedreiging en brandstichting.
- VHP QUORUM VOORPROEFJE..
- Fractiefonds..
- ‘Bigi Boy’ sluit deur naar UFC niet definitief..
- JAGUAR NOG STEEDS NIET OPTIMAAL BESCHERMD..
- Simons: Buitenlandse Zaken speelt sleutelrol in toekomst Su….
- HOE VERDIENT HAKRINBANK USD 2.5 MILJOEN AAN RVI TERUG?..
- Andermaal SLM..
- Sapoen laat kritische houding niet varen..
- Ambassadeurschap of afvloeiing?..
- Nederland trekt boetekleed aan: ‘Luchtdroppings zijn geen h…..
- Opmerkelijk – Kritiek op Rode Kruis in België om aanbieden …..
- Hongerige kinderen: Suriname tussen ‘stunting’ en overgewic…..
- Arbeidsinspectie hoort Hellings op 4 augustus over ontslag ….
- Het verborgen gebrek in het onderwijs: waarom financiële ke…..
- Will.i.am: “Black Thought beter dan Jay‑Z”..
- Bobbi Althoff stopt met haar podcast ‘The Really Good Podca…..
- Billie Eilish showt custom Air Jordan 4 met ruitpatroon..
- Sarung voetbal brengt traditionele Javaanse mannenkleding t…..