Verschil van inzicht over vervanging overleden verkiezingskandidaten

Van Dijk-Silos oneens met uitleg OKB

Tekst Ivan CairoADVERTISEMENT

Beeld dWT archief

Over wat te doen wanneer een kandidaat bij verkiezingen voor de volksvertegenwoordigende lichamen is overleden vóór de stemming, lopen de standpunten van deskundigen en verkiezingsautoriteiten uiteen. De afgelopen dagen hebben onder andere de directeur van Binnenlandse Zaken, Mohamed Nasier Eskak, bestuurskundige Eugene van der San, voormalig CHS-voorzitter Lothar Boksteen en jurist, tevens ex-voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB), Jennifer van Dijk-Silos, hun inzichten hierover met de gemeenschap gedeeld via de media. Ook het OKB heeft hierover zijn standpunt bekendgemaakt. Van Dijk-Silos is het faliekant oneens met het Bureau, dat in een verklaring de zienswijze van de voormalige OKB-voorzitter heeft weerlegd.

In het geval van het overlijden van DNA-kandidaat van de NDP, Edward Belfort stelt het OKB dat de correcte juridische procedure als volgt verloopt: zijn overlijden wordt overeenkomstig artikel 137, lid 2, gemeld aan de president en het OKB; zijn naam wordt vervolgens vóór de verkiezingsdag geschrapt van de kandidatenlijst; de kandidaat die op positie 51 staat, schuift automatisch door naar positie 50; en indien nodig wordt de vrijgekomen plaats ingevuld door een kandidaat-plaatsvervanger. Het is niet toegestaan dat de partij een geheel nieuwe kandidaat voordraagt buiten de officieel vastgestelde lijsten.

“Indien een kandidaat overlijdt vóór de stemming, zoals in het geval van Belfort, treedt automatisch het opvolgingsmechanisme van lid 3 in werking”OKB

Volgens Van Dijk-Silos is de benadering van het OKB, hoe de vervanging van de onlangs overleden Belfort, zou moeten plaatsvinden, volkomen verkeerd. Zij is van oordeel dat artikel 137, lid 3, van de Kiesregeling, waarop het OKB zijn zienswijze baseert, uitsluitend van toepassing is ná de verkiezingsdag, aangezien daarin wordt gesproken over “niet-gekozen kandidaten”. Op basis daarvan stelde zij dat, bij het overlijden van een kandidaat vóór de stemming, de betrokken partij in de gelegenheid moet worden gesteld om een vervanger aan te wijzen die op de “schaduwlijst” staat.

“Foute redenering”

Het OKB noemt deze interpretatie echter juridisch onhoudbaar. Volgens het OKB baseert Van Dijk-Silos zich op een te beperkte en geïsoleerde lezing van de bepaling, zonder rekening te houden met de systematische en contextuele opbouw van de wet.

“De koppeling tussen lid 2 en lid 3 van artikel 137 is juridisch doorslaggevend. Indien een kandidaat overlijdt vóór de stemming, zoals in het geval van Belfort, treedt automatisch het opvolgingsmechanisme van lid 3 in werking,” aldus het OKB.

De verwijzing naar “niet-gekozen kandidaten” wordt daarbij niet als een temporele aanduiding beschouwd, maar als een omschrijving van kandidaten op de lijst die nog geen zetel hebben verworven — wat vóór de verkiezingsdag op vrijwel iedereen van toepassing is. De interpretatie van artikel 137 door Van Dijk-Silos bevat volgens het OKB “meerdere onvolkomenheden die — indien zij leidend zouden worden — afbreuk zouden doen aan de rechtmatigheid, uniformiteit en voorspelbaarheid van het verkiezingsproces”.

“Dat is absoluut niet waar”, stelt Van Dijk-Silos tegenover de Ware Tijd. De redenering van het OKB is, aldus de jurist, gestoeld op een foute redenering en interpretatie van de wetgeving. “Artikel 137 van de Kiesregeling valt onder hoofdstuk 8 van die regeling en het heet: ‘De bekendmaking van de uitslag der verkiezingen’. Dit geeft aan dat artikel 137 te maken heeft met de situatie na de stemming. Niets anders kan daaruit worden gehaald of geconcludeerd. En als het zo is, dan is wat het OKB stelt compleet niet-juist”, stelt ze.

Volgens haar heeft het OKB niet gelet op onder welk hoofdstuk artikel 137 staat. Hoewel de interpretaties van het OKB volgens Van Dijk-Silos niet verkeerd zijn, kloppen de consequenties en het resultaat van de redenering van het OKB niet.

Onjuiste koppeling

De koppeling die het OKB maakt tussen de leden 2 en 3 van artikel 137 van de Kiesregeling, die gaan over gevallen van overlijden van kandidaten ver voor de verkiezingen, gaat totaal niet op, aldus Van Dijk-Silos, omdat Belfort ruim zes weken voor de verkiezingen is overleden. “De wetgever heeft niet aan deze gevallen gedacht, vandaar dat de analogische interpretatie noodzakelijk is geworden om tot de oplossing te komen”.

Het woord “niet-gekozen” kan volgens haar niet geïnterpreteerd worden, zoals het OKB dat heeft gedaan, als zou dat van toepassing zijn op alle kandidaten omdat de stemming nog niet heeft plaatsgevonden. “Ik baseer mij erop dat je niet een situatie hebt waar er al een stemming is geweest, en er wordt duidelijk gesproken over ‘niet-gekozen’. Je komt er niet simpel mee weg dat er niet gekozen is, want er was nog geen verkiezing. Dat klopt niet, want artikel 137 valt onder een bepaald hoofdstuk, ‘Bekendmaking van de uitslag der verkiezingen’. Daar slaat het op”.

Dit betekent, aldus Van Dijk-Silos, dat de oplossing van het vraagstuk niet in artikel 137 van de Kiesregeling gezocht moet worden. Dat het OKB stelt zijn standpunt op de wettelijke regelingen te baseren, klopt volgens haar ook …