Onderzoek naar familie Fernandes belicht haar rol in slavernijverleden

‘Famiriman dron e naki nanga fowruwiwiri’
Het merk ‘Fernandes’ is geworteld in de Surinaamse samenleving en is vooral bekend van bakkerijproducten en frisdranken. De oprichter, Isaak ‘Jacques’ Fernandes, is geboren in 1866, uit een Joodse familie die vόόr de afschaffing van de slavernij ook ‘slaven’ bezat. In hoeverre dit slavernijverleden een rol speelde in de geschiedenis van de familie Fernandes onderzocht publicist Nizaar Makdoembaks. “In vergelijking met andere slavenhouders was deze familie juist progressief. Ze kocht haar slaven vrij, wat andere slavenhouders vaak niet deden”, onthult de onderzoeker. Hij gaf met historica Mildred Caprino in het Nationaal Archief Suriname een ‘voorbeschouwing’ op zijn nieuwe boek dat in april 2025 wordt gepresenteerd.

Tekst en beeld Audry Wajwakana
Caprino richtte zich tijdens haar presentatie vooral op de historische en theoretische benadering van de familiegeschiedenis, een genre dat volgens haar om een behoedzame aanpak vraagt, vanwege de persoonlijke en gevoelige aard. “Famiriman dron e naki nanga fowruwiwiri. Familieverhalen moet je behandelen alsof je voorzichtig een drum met een vogelveer bespeelt”, legde ze uit middels deze Surinaamse uitdrukking.

“Veel slavenhouders lieten mensen doorwerken tot hun dood. Bij de familie Fernandes heb ik dat soort wreedheden niet teruggevonden”
Onderzoeker Nizaar Makdoembaks
De historica benadrukte dat hoewel familiegeschiedenis vaak begint met bronnenonderzoek, zoals in archieven, het verder gaat dan alleen het geschreven woord. “Het onderzoeken van herinneringsplekken, mondelinge overleveringen, ’s en anekdotes geven een volledig beeld. Maar het is een delicaat proces, omdat je het privédomein van families betreedt en verhalen die voor families heel persoonlijk zijn”, verklaarde ze.
Makdoembaks is bekend van publicaties, zoals ‘Polak’s slavernijverleden en Beekes genitaal verminkte Sophia’ en ‘Coffij Makka Makka en het verzet van de Kwinti’. Tijdens zijn onderzoek voor deze werken stuitte hij op de naam Fernandes. “Het wekte mijn nieuwsgierigheid naar de historische achtergrond van deze familie”, zegt hij tegen de Ware Tijd.
Interesse gewekt
Een interessante vondst was een oude plantagekaart die aantoonde dat de familie eigenaar was van een plantage ‘Uytvlugt’, gelegen aan het (historische) Pad van Wanica. Op deze grond bevindt zich tegenwoordig de bekende Fernandes-bakkerij, zoals beschreven in een monografie (2012) van architect Philip Dikland. Makdoembaks vraagt zich af of het toeval is dat de bakkerij is gevestigd op grond die in koloniale tijden aan dezelfde familie toebehoorde.
De onderzoeker benadrukt dat zijn interesse ligt bij een vaak onderbelicht aspect van de koloniale geschiedenis. De rijkdom uit de slavernij die in Suriname werd vergaard en die families en bedrijven generaties lang heeft verrijkt. “Wanneer men praat over wie heeft geprofiteerd van de slavernij en de Surinaamse plantage-economie, wijst men terecht naar de Amsterdamse grachtengordel en het Nederlandse koninkrijk. Maar zij waren niet de enigen. Ook in Suriname zelf werd rijkdom opgebouwd”, stelt hij.
Menswaardige behandeling
In vergelijking met andere slavenhouders, die vaak wreedheden tegen tot slaaf gemaakten uithaalden, kon Makdoembaks dat in de documenten over de familie Fernandes niet terugvinden. Integendeel, zij manumitteerden (kochten vrij) hun tot slaaf gemaakten, die verder gingen met de familienamen Nanref en Nandes. “Veel slavenhouders lieten mensen doorwerken tot hun dood, vooral op de plantages, om hun investering van gemiddeld 300 gulden per slaaf gemaakte snel terug te verdienen. Bij de familie Fernandes heb ik dat soort wreedheden niet teruggevonden. Dit zal ook duidelijk worden in mijn publicatie, gebaseerd op notariële aktes en andere bronnen.”
Hij gaf in het NAS een beknopt overzicht van het slavernijverleden van de familie Fernandes en de oprichter van de bakkerij.  Isaak ‘Jacques’ Fernandes, geboren drie jaar na de afschaffing van de slavernij, richtte later het bedrijf op dat uitgroeide tot het Fernandes-concern. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 ontvingen zijn ouders financiële compensatie – twaalfhonderd gulden – voor de vrijlating (manumissie) van de tot slaaf gemaakten Doortje, Badina, Lotje en Willem.
De familie Fernandes was diepgeworteld in Suriname. Isaaks vader, Daniël David Fernandes, bekleedde functies als eerste schrijver en sociëteithouder, terwijl zijn grootvader David de Abraham Fernandes kastelein (uitbater) en eigenaar was van een koffiehuis.
Hoewel Isaak zijn ondernemersactiviteiten pas aan het begin van de twintigste eeuw begon, lang na de slavernij, vraagt Makdoembaks zich af of hij heeft geprofiteerd van het vermogen en de middelen die de familie tijdens de slavernijperiode hadden opgebouwd. “Hij bleek een gedreven ondernemer te zijn. Hij begon eerst met een bakkerij en later andere ondernemingen, zoals een zeepfabriek en andere kleine bedrijven”, zegt Makdoembaks.
Discussie aanwakkeren
Met de ‘voorbeschouwing’ wil Makdoembaks vooral discussie en de uitwisseling van informatie stimuleren. Hij hoopt hiermee persoonlijke verhalen van nazaten van de familie of anderen die waren betrokken, te verzamelen en mogelijk in zijn boek te verwerken. “Tot nu toe heb ik geen negatieve reacties ontvangen.”
Wel benadrukt hij zorgvuldig te werken, aangezien de familie Fernandes …